Epidemisch welzijnsjargon
René Appel - taalkundige, Amsterdam
Wie mocht denken dat bepaalde nieuwe woorden en constructies alleen worden gebruikt door een betrekkelijk kleine groep van jonge, modieuze mensen, heeft het bij het verkeerde eind. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het taalgebruik in een verder zeer stoffig orgaan als Rond de Tafel; Leerkrant voor Liturgie, nr. 5, 1992, dat ik bij toeval onder ogen kreeg. Daarin valt onder andere te lezen dat er in het kader van de vorming voor liturgie doe-dagen worden georganiseerd. Zo was er op 3 oktober 1992 een doe-dag over het onderwerp Avondwake: ‘Voor leden van avondwakegroepen die willen bijtanken, ook als je al jaren bezig bent. Inhoudelijke achtergrondinformatie wordt geboden rond: tijd nemen om te waken, mysterie dood en leven, uitvaart als “verrijzenisviering”. Daarnaast een overzicht van nieuw materiaal. En: oefenen met elkaar, uitwisselen van ervaringen aan elkaar.’ (Het zal duidelijk zijn: de nieuwe woorden en constructies zijn gecursiveerd. Natuurlijk bedoel ik met ‘nieuwe woorden’ in feite oude woorden met een nieuwe betekenis.)
Op 7 november was er een doe-dag over de woord- en gebedsdienst: ‘Bijtanken voor leden van woord- en gebedsdienstgroepen. Sleur vermijden. Zeg ik wat ik zeggen wil? Komt het over? Vind ik het nog fijn om te doen?’ Op 21 november is er een doe-dag over bijbelverhalen: ‘Door spelend en vierend omgaan met verhalen uit de Schrift, gaan ze leven!’
Spelend en vierend omgaan met... proef het nog maar eens op de tong en besef hoe het therapeutisch welzijnsjargon zich als een griepvirus over onze taalgemeenschap heeft verspreid.