● Gebakken balg
Dat laatste kan ook het geval zijn geweest met ‘balgbrij’. Het woord balg, dat nu nog voornamelijk gebruikt wordt in een woord als blaasbalg of in ‘de balg van een harmonika’, betekent ‘zak, vel, buik’. Het komt overeen met het Engelse belly. De grondbetekenis is ‘zwellen’. In het Middelnederlands konden balg/balch en gebalchte ook ‘ingewanden uit de slacht’ betekenen. Van zulk slachtafval bereidde men balkenbrij, die toen dus zoiets als balgenbrij moet hebben geheten. Vervolgens raakte de betekenis ‘ingewanden’ van het woord balg in onbruik, en dacht men dat het met de balk samenhing waaraan de brij werd opgehangen. Klank- en betekenisassociatie. En daardoor ontstond het woord balkenbrij. Misschien. Het is een heel aannemelijke verklaring, maar helemaal zeker is zij niet, omdat vormen als balgbrij, balgenbrij of gebalchtebrij nooit zijn overgeleverd.
De in plakken gesneden balkenbrij moet worden gebakken. Bakken is een k-afleiding van de Germaanse wortel ba- ‘warmen, roosteren’, die waarschijnlijk ook verstopt zit in bad ‘datgene wat verwarmd is’ en in het Zuidduitse bähen ‘roosteren’. En misschien zelfs in bed, ‘het warme plekje’. In het Middelnederlands bestond naast backen (de toenmalige spelling voor bakken) ook baken met een enkele k. Aanvankelijk, dus lang voor het Middelnederlands, moet de vorm met een enkele k het sterke werkwoord geweest zijn, en die met een dubbele het zwakke. Later zijn ze samengesmolten en bleef alleen bakken over als onregelmatig werkwoord met een zwakke verleden tijd (bakte, maar vroeger en in sommige dialecten wellicht nog steeds het sterke biek en boek) en een sterk voltooid deelwoord (gebakken). Een taal als het Engels heeft juist de vorm met een enkele k overgehouden: to bake.