Taalcuriosa
Jules Welling
Halfpalindromen
Palindromen (terugleesbare woorden of zinnen) waren bij de Grieken al bekend. Pas in de jaren zeventig werd dit curieuze verschijnsel in het Nederlands goed beschreven door onder anderen Nico Scheepmaker, Battus en Drs. P.
Namenbedenkers reageerden. Omo (waspoeder) bestond al, maar Airia (toiletlucht), Kayak (popgroep) en Civic (autonaam), om er maar een paar te noemen, waren nieuw. Het sigarettenmerk Tivoli kwam met een variant: het halfpalindroom, terugleesbaar maar verspringend van betekenis - Tivoli, I lov' it. Ik vond en vind dat een prachtig voorbeeld.
De truc is eenvoudig: draai de letters om en zorg dat er iets nieuws ontstaat. Voor zover ik weet, reageerde een uitgeverij van seksbladen als eerste, toen ze in 1969 begon met de distributie van een blad onder de titel Tuk, hetgeen weinig te raden overliet.
Er zijn veel meer van dit soort voorbeelden, al zijn ze niet altijd even gemakkelijk te herkennen. Gerard van Winkel uit Budel mag inmiddels beschouwd worden als een geslaagd zakenman. Hij brengt overhemden op de markt onder de merknaam Ledub: een halfpalindroom van zijn woonplaats. Hij sponsort ook sportploegen onder die naam. Dat zelfde gebeurt in het Brabantse dorp Gemert, maar lang niet iedereen herkent in de clubnaam Tremeg het halfpalindroom van Gemert. Vanzelfsprekend gaat het hier om voorbeelden waarover goed nagedacht is; er is immers sponsorgeld mee gemoeid.
Ook in het alledaagse woordgebruik kennen we halfpalindromische combinaties: leek en keel bijvoorbeeld, en neger en regen is ook zo'n bekend koppel. Voor de ware liefhebber van taalcuriosa is het nooit genoeg. Zelf vind ik de plaatsnamen Edam - Made het mooiste koppel: twee toponiemen die samen een curiosum vormen.