● Inhoudsanalyse
Deze vragen zijn een kolfje naar de hand van Nijmeegse polemologen, die in 1992 De redenering achter de bom publiceerden. Een groot deel van dat boekje is gewijd aan een inhoudsanalyse van zelfinterview en kommunikee. Een inhoudsanalyse gaat als volgt. Eerst noteert de onderzoeker over welke ‘objecten’ (personen, organisaties en zaken) in de tekst een uitspraak wordt gedaan. Vervolgens herschrijft hij de zinnen in het document die over deze objecten gaan, in zogeheten kernzinnen. Zin 1 bestaat bijvoorbeeld uit de kernzinnen a, b en c:
1 | Het Rara-kommunikee wordt door het kabinet terecht als waanzinnig betiteld |
1a | Het kabinet betitelt het Rara-kommunikee als waanzinnig |
1b | Rara geeft een waanzinnig kommunikee |
1c | Het kabinet maakte de opmerking terecht |
De volgende stap is: vastleggen welke relaties de kernzinnen leggen tussen de objecten. Zo geeft 1a een relatie weer tussen kabinet en Rara. De andere twee kernzinnen drukken vooral uit hoe de schrijver zich verhoudt tot Rara. Ook kan men per relatie onderzoeken hoe stellig de schrijver zich uitdrukt. Alle gegevens over de relaties bij elkaar genomen, geven een nauwkeurige indruk van de opinies van een schrijver en de mate van stelligheid waarmee hij die verkondigt.
Hoewel de resultaten van de inhoudsanalyses van het zelfinterview en het kommunikee op detailpunten verschillen, blijkt dat beide teksten heel goed uit de pen van een en dezelfde schrijver gevloeid kunnen zijn: een tobberige intellectueel, met een nogal boertig gevoel voor humor.