Onze Taal. Jaargang 62
(1993)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De woordenboekentest [3]Jaap BakkerNadat in voorgaande maanden de grote Nederlandse woordenboeken zijn ontleed, komen nu onder het mes: Prisma, Kramers, kleine Koenen en kleine NN (Van Dale Hedendaags). Het zijn alle vier populair geprijsde uitgaven met een eigen karakter en vaak verrassende kwaliteiten, zoals blijkt uit dit laatste rapport van het lexicaal-anatomisch laboratorium. Deze maand staat de schijnwerper op de categorie van til- en betaalbare lexicografische werken, in de wandeling ‘handwoordenboeken’ genoemd. Niet alle goedkope uitgaven komen aan de orde; ik heb me beperkt tot de woordenboeken met een eigen identiteit. Daartoe behoort ook het Nieuw handwoordenboek Nederlands van Van Dale, maar dat boek heb ik buiten beschouwing gelaten omdat het binnenkort uit de roulatie zal worden genomen. De test heeft betrekking op de volgende werken:
Als u precies wilt weten hoe de cijfers tot stand zijn gekomen, zult u het juninummer van vorig jaar moeten opslaan. Ik geloof echter dat het verhaal ook zonder die gedetailleerde verantwoording wel te volgen is.
Bij de beoordeling van bovengenoemde handwoordenboeken heb ik dezelfde maatstaven aangelegd als bij de eerder besproken ‘grote vier’. Dat levert hier en daar nogal lage rapportcijfers op, maar die moet u niet te snel als ‘onvoldoendes’ interpreteren. Het is nogal logisch dat een boek van 1000 à 1500 pagina's minder uitvoerig en diepgaand kan zijn dan een pil van vijf kilo. En er staat tegenover dat in sommige opzichten de kleintjes het even goed of zelfs beter doen dan de grote. U kunt dat zelf vaststellen door de rapporten te vergelijken met de tabel ‘Testresultaten grote woordenboeken’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● SchoolwoordenboekWoordenboeken in de prijsklasse van twintig tot vijftig gulden zijn bij uitstek ‘schoolwoordenboeken’. Een goed schoolwoordenboek moet uiteraard betrouwbaar en betaalbaar zijn. Daarnaast vind ik ‘compleetheid’ een belangrijke vereiste, omdat men op de middelbare school niet alleen hedendaagse teksten leest (en produceert), maar ook geconfronteerd wordt met de taal van voorbije decennia - bijvoorbeeld in de literatuurles. Van de vier handwoordenboeken is er maar één dat voldoende recht doet aan de oudere woordenschat, namelijk Kramers. De horizon van Koenen is veel beperkter dan ik had verwacht. Hij mist allerlei befaamde archaïsmen (popel, stenen, vervaren), en is het enige Nederlandse woordenboek dat de uitdrukkingen ark des verbonds, doorn in het vlees, Egyptische duisternis, leviathan en verzenen niet kent. Werkelijk alle sporen van de christelijke cultuur zijn in dit boek uitgewist, met een grondigheid die keizer Nero jaloers zou hebben gemaakt.
Een schoolwoordenboek moet ook hulp bieden bij actief taalgebruik: het schrijven van opstellen en verslagen, het voorbereiden van spreekbeurten en het redigeren van de schoolkrant. Een van de belangrijkste voorwaarden daarvoor is een adequate behandeling van het idioom (vaste verbindingen tussen naamwoorden, werkwoorden en voorzetsels). In dit opzicht blinkt vooral Prisma uit, gevolgd door Koenen. Het besproken viertal vertoont, naast allerlei onderlinge verschillen, één opmerkelijke overeenkomst: het vrijwel ontbreken van normatieve steun. Onofficiële woordvormen, germanismen en anglicismen worden beschreven zonder een syllabe van commentaar. Alleen Prisma plaatst af en toe een waarschuwend label. Vreemd dat juist schoolwoordenboeken zich zo weinig normatief opstellen. Uit vrees voor een bevoogdend imago? Of omdat dit soort informatie als luxe wordt beschouwd? Wat de motieven ook mogen zijn, ik vind het een gebrek dat scholieren onkundig worden gelaten van een taalgebruiksaspect waaraan in de grotemensenwereld de laatste tijd steeds meer belang wordt gehecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● MiddenklassersAls ik nu de balans opmaak van de acht onderzochte naslagwerken, geloof ik dat wij door onze woordenboeken heel redelijk worden bediend. Weliswaar is er niet één in alle opzichten geslaagd, maar er zijn toch diverse lexica met zoveel sterke kanten dat men hun schaduwzijden graag voor lief neemt. Bij mezelf bespeur ik het meeste enthousiasme voor de grootste en voor de kleinste woordenboeken. Achteraf ben ik wat minder tevreden over de middenklassers (de grote Koenen en de grote NN), die in vergelijking met de rest te weinig waar voor hun geld leveren. In bijstaande consumentenbondachtige tabel heb ik het begrip (informatieve) ‘waar’ uitgedrukt in aantallen tekens: letters, cijfers, symbolen, leestekens, spaties. Een simpele deling maakt duidelijk hoeveel de informatie in ieder woordenboek kost.
De grote Koenen en de grote NN zijn onvoordelig, ook als men ze vergelijkt met hun beknopte versies. Ze hebben uiteraard meer ingangen, maar onder dat koren bevindt zich nogal wat kaf: trefwoorden die nutteloos zijn omdat men ze nooit in een algemeen woordenboek zou zoeken. De grote Koenen bevat vele encyclopedische termen van dat type (Balije van Utrecht, Kaagweek, Maria-Theresia-daalder). En de grote NN heeft, met verbluffende onoordeelkundigheid, talloze medische termen opgenomen die noch voor leken, noch voor art- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sen relevant zijn (faneroscopie, parorexie, terathanasia). Overigens zijn deze middenklassers allerminst slecht, maar redelijkerwijs zouden ze niet meer dan honderd gulden mogen kosten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
● Gebrek aan stijlNu we toch aan het terugblikken zijn: er is één type naslagwerk dat nog ontbreekt in het lexicografische aanbod. Ik mis een stijlwoordenboek, dat wil zeggen, een lexicon dat volledig in dienst staat van de actieve taalgebruiker. Alle besproken woordenboeken besteden aandacht aan actief taalgebruik, maar ze zijn geen van alle compleet. Nog steeds is het bijna onmogelijk te achterhalen dat je de redactie over een krant kunt ‘voeren’, dat een weg een bocht kan ‘beschrijven’, dat je onderzoek kunt doen ‘aan’ een bepaald fenomeen, of welke alternatieven er zijn voor de luie voorzetseluitdrukkingen ‘t.a.v.’ en ‘m.b.t.’. Een stijlwoordenboek put zich uit in vaste verbindingen, geeft afbreekpunten, stijllabels en realistische uitspraakinformatie, en maakt serieus werk van synoniemen: het vermeldt bijvoorbeeld dat creatie niet alleen synoniem is met ‘schepping’, maar in bepaalde contexten ook met ‘gewaad’ of ‘soepjurk’. Ten slotte geeft het boek voorlichting over barbarismen en notoire valkuilen (zoals tweede beste of niet in het minst) met vermelding van goed-Nederlandse alternatieven. Zo'n naslagwerk hoeft geen diepgaande betekenisverklaring te geven en kan zich beperken tot de hedendaagse woordenschat. Van de bestaande uitgaven lijkt mij Van Dale NN het best toegerust om tot een optimaal ‘actief’ woordenboek uit te groeien. NN heeft een goede infrastructuur, en een uitgever die ongetwijfeld over kelders vol bruikbaar materiaal beschikt.
Ik heb woordenboeken al eens met levenspartners vergeleken; dat mag dan een wat overspannen beeldspraak zijn geweest, een feit is wel dat woordenboeken in complexiteit nauwelijks voor mensen onderdoen. Daarom heb ik ervan afgezien ze in een hitparade-rangschikking onder te brengen. Het ging mij om een karakteranalyse, een inventarisatie van sterke en zwakke eigenschappen. De keus is thans aan u.
DE PRIJS VAN DE INFORMATIE
TESTRESULTATEN GROTE WOORDENBOEKEN
KRAMERS (1990)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KLEINE VAN DALE NN (1988)
KLEINE KOENEN (1992)
PRISMA (1990)
|
|