Het lexicon van een veranderend wereldbeeld
Marc De Coster - Tienen, België
De gebeurtenissen in Joegoslavië hebben ervoor gezorgd dat het begrip vredesdividend alweer verdwenen is. Welk dividend hebben de omwentelingen sinds 1989 onze woordenschat opgeleverd? Marc de Coster haalt herinneringen op aan de Sinatra-doctrine, duiviken en andere eendagsvliegen in het jargon van de internationale politiek.
‘Na de pendeldiplomatie koos Amerika voor de kanonneerboot-diplomatie’
De geschiedenisboeken zullen uitmaken of Gorbatsjov een briljant staatsman was. Eén ding is zeker: het wereldbeeld werd mede door zijn toedoen grondig gewijzigd. Niet alleen introduceerde hij in het westen begrippen als glasnost en perestroika (ooit vertaald als verbouwing), maar ook maakte hij een einde aan de Brezjnev-doctrine, die interventie in een ander socialistisch land rechtvaardigde wanneer daar het socialisme in gevaar kwam. Op 12 november 1968 werd de Brezjnev-doctrine ten uitvoer gebracht: Russische tanks rolden Praag binnen en maakten een einde aan het socialisme met een menselijk gezicht (deze uitdrukking wordt toegeschreven aan een Poolse dichteres), belichaamd in de persoon van Alexander Dubc̆ek.
Met Gorbatsjov deed de Sinatra-doctrine haar intrede: elk land van het voormalige oostblok bepaalde van nu af aan zelf zijn koers. De term, bedacht door de Russische regeringswoordvoerder Gerasimov, verwijst naar de zin uit het populaire liedje My way van Frank Sinatra: I did it my way.
De grote communicator, zoals Gorbatsjov in de westerse pers genoemd werd (een bijnaam die ook van toepassing was op zijn Amerikaanse rivaal Ronald Reagan), lanceerde eind jaren tachtig ook nog een ander begrip: het Europese huis; Europa moest volgens de voormalige Sovjet-president een gemeenschap worden van soevereine staten, met grenzen waar mensen, goederen en ideeën ongehinderd konden passeren. Het idee was natuurlijk niet nieuw: Hitler droomde al van een Festung Europa: een verenigd Europa, maar dan onder Duits bewind. Het woord Festung of Fort moet wijzen op de ondoordringbaarheid: bemoeizucht of invloed van de rest van de wereld wordt geweerd. Nu in het Europa van 1992 politieke en economische vluchtelingen steeds vaker geweigerd worden, duikt in de pers de term fort Europa weer op.
Tegenstanders van het verenigde Europa vrezen dat ons continent een sterk economisch en militair blok wordt dat nog nauwelijks openstaat voor immigranten, laat staan voor hun cultuur. Zo zal Gorbatsjov de term wel niet bedoeld hebben.
Toen de Sovjet-Unie niet langer meer beschouwd kon worden als het Rijk van het Kwaad (Evil Empire, een titel bedacht door Ronald Reagan), introduceerde president Bush het begrip nieuwe wereldorde, een pijnlijke echo van de nieuwe orde die Hitler destijds wilde vestigen. De term nieuwe wereldorde werd echter niet bedacht door Bush zelf maar door zijn adviseur Brent Scowcroft, een van zijn commandanten tijdens de Golfoorlog. In die oorlog koos Amerika voor de kanonneerbootdiplomatie: militair machtsvertoon. De pendeldiplomatie van James Baker (die in navolging van Kissinger voortdurend met het vliegtuig pendelde tussen de bondgenoten) leidde tot dit resultaat. De Golfoorlog leverde veel nieuwe woorden op, vooral militaire (eufemismen zoals chirurgische ingrepen, slimme bommen, precisiebombardementen, collaterale schade), maar ook nieuwe begrippen voor niet-militaire verschijnselen. Zo hadden deskundigen het vaak over deformatie (informatie die zwaar gecensureerd wordt) en over het nachtmerrie-scenario. In de pers dook ook regelmatig het woord duivik op. Hiermee duidden voorstanders van militair ingrijpen in de Golf tegenstanders aan die noch duif noch havik waren in de politieke betekenis van het woord. Deze woorden werden voor het eerst gebruikt tijdens de Cubacrisis in 1962. Eigenlijk ging het om een vertaling van het Amerikaanse slangwoord dawk (samentrekking van dove en hawk).
De Iraakse invasie in Koeweit kwam op het moment dat het begrip vredesdividend in de Verenigde Staten en in de NATO-landen terrein won. Het voorstel voor zulk een vredesdividend (Eng. peace dividend) kwam er al in de jaren zestig, toen sommige mensen vooruitliepen op het einde van de Vietnam-oorlog. Met het geld dat uitgespaard zou worden op defensie kon men de eigen economie opkrikken en de levensstandaard van de armen verbeteren. Pas na de val van de Berlijnse muur en het opengaan van de grenzen van de vroegere landen van het Oostblok werd er opnieuw gesproken over vredesdividend. Een groot aantal westerse politici vond dat een deel van de defensiebegroting beschikbaar moest zijn voor hulp aan de voormalige Sovjet-Unie. Met de mobilisatie in de Golf en de nieuwe brandhaarden op de Balkan wordt het woord vredesdividend vandaag de dag nog weinig in de mond genomen.