Zijn taalfouten erg?
Ir. J.A. Klaassen - Waalre
Bij het doornemen van een stapeltje tijdschriften viel mijn oog op een omslagtekst: ‘Big Brother is watching who?’ De auteur bedoelde Big Brother is watching whom? Boven een redactionele inleiding werd de fout herhaald. Een ander tijdschrift in hetzelfde stapeltje beloofde mij een artikel over human resources management. (De schrijver schreef resource.) In een omkaderd citaat uit het artikel ging het over ‘Confusius’, in het artikel zelf herhaaldelijk over het ‘Confucionisme’. De slotzin van de inleiding legde uit: ‘Dit maakte de westerse ondernemingen ervan bewust dat ze tot dusver te veel berust hadden in hun succes.’
Ik besloot dat deze schrijver mij onmogelijk veel zou kunnen leren.
Zijn taalfouten erg? Niet voor de lezer. De taal is een in de loop van vele eeuwen verfijnde, foutenbestendige code, waarin de redundantie precies op de juiste plaatsen zit. Je moet erg veel fouten maken voordat de boodschap niet meer begrepen wordt.
Wel voor de schrijver. Uit zijn fouten wordt duidelijk dat hij tot een bepaalde groep niet behoort. Niet tot degenen die het Engels beheersen. Niet tot degenen die thuis zijn in het confucianisme. Niet tot degenen die de betekenis kennen van het werkwoord berusten in. De intelligente lezer - op wiens aandacht de schrijver nu juist gehoopt had - zal daar zijn conclusies uit trekken.