‘Uw chef gaat even lunchen’
Elektronische post is er in verschillende vormen. De schaalgrootte kan variëren van eenregelige berichten die verzonden worden binnen een computer-netwerk op een kantoor (‘bericht aan allen: uw systeembeheerder gaat even lunchen’) tot uitgebreide epistels die de hele wereld rondreizen. In het laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om het concept voor een wetenschappelijk artikel dat door een Nederlandse onderzoeker wordt voorgelegd aan een collega-onderzoeker in Amerika. Op menige universiteit is dit al een echte rage geworden. Een aparte categorie wordt gevormd door het zogenaamde bulletin board: een elektronisch prikbord waar je berichten op kunt achterlaten voor een of meer lezers.
Hoe zou het komen dat de elektronische brief (vaak liefkozend een ‘mailtje’ genoemd, vanwege de Engelse benaming ‘electronic mail’ of kortweg ‘E-mail’) zo onbeholpen oogt? Ik denk dat daar minstens drie oorzaken voor zijn.
Om te beginnen legt de techniek nogal wat beperkingen op. Letters met accenten zijn vaak niet mogelijk, evenmin als de verschillende typografische aandachttrekkers (vet, cursief, onderstreping). Voor dat laatste probleem zoekt men de oplossing bijvoorbeeld in HOOFDLETTERS,!!!uitroeptekens!!! en ***sterretjes***, waardoor je al snel het effect van een kinderbriefje krijgt.
Ten tweede is de bediening van de hardware en de software vaak dermate moeilijk dat de aandacht al snel meer uitgaat naar het tot een goed einde brengen van de verzending dan naar het correct en aantrekkelijk formuleren van de mededeling. Naast allerlei kromme zinnen kom je bijvoorbeeld veel typefouten tegen, ook bij auteurs die in principe een redelijke taalbeheersing bezitten. Bij het laatste soort mensen tref je bijvoorbeeld zinnen van het volgende type aan: ‘Het gebeurd wel eens - oh nee, ik bedoel gebeurt, -’. Wanneer de spelfout in de voorgaande regel op het scherm staat, kún je hem soms niet eens meer verbeteren en ben je genoodzaakt om er achteraf een opmerking over te maken.