De onregelmatigheid van -landnamen
Jules Welling - Best
Sommige curiosa in de taal wakkeren een soort verzamelwoede aan: je gaat soortgelijke curiosa zoeken. Dat is een begrijpelijke maar lastige gewoonte, vooral als je het gevoel houdt dat je verzameling niet compleet is en dat waarschijnlijk ook nooit zal worden. Als het variantencomplex dan ook nog zó ingewikkeld wordt dat je er geen touw meer aan kunt vastknopen, zakt de moed je al gauw in de schoenen: niet over publiceren.
Mij is dat overkomen met namen op -land en de daarvan afgeleide zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. Voor een curiosaverzamelaar zijn -landnamen interessant, maar er zitten aspecten aan die mij boven de taalkundige pet gaan.
Tijdens een bijeenkomst van medewerkers van Onze Taal legde ik dit probleem voor aan de toponiemenexpert Rob Rentenaar. We spraken af dat ik het curiositeitsgehalte van afleidingen en samenstellingen met -land zou aantonen, en dat hij de uitleg voor zijn rekening zou nemen.
Er is niets curieus aan het toponiem Nederland (1): de mannelijke inwoner (2) wordt Nederlander genoemd, de vrouwelijke (3) Nederlandse, samen vormen zij (4) de Nederlanders, het bijvoeglijk naamwoord (5) is Nederlands en de taal (6) die er gesproken wordt, heet Nederlands. Dit is het uitgangspunt. Schematisch ziet dat er zo uit: 1) Nederland, 2) +er, 3) +se, 4) +ers, 5) +s, 6) +s.
We hebben in Nederland vijf provincies die op -land eindigen, en daarmee steken meteen al de eerste varianten de kop op. De afleidingen zijn opvallend onregelmatig:
|
inwoner |
inwoonster |
inwoners |
bijv. naamw. |
streektaal |
|
Friesland |
Fries |
Friezin |
Friezen |
Fries(e) |
Fries |
Gelderland |
Gelderlander/Geldersman |
Gelderse |
Geldersen/Gelderslui |
Gelders(e) |
Gelders |
N/Z-Holland |
Hollander |
Hollandse |
Hollanders |
Hollands(e) |
Hollands |
Zeeland |
Zeeuw |
Zeeuwse |
Zeeuwen |
Zeeuws(e) |
Zeeuws |
Hier stuiten we al op veertien varianten! Op Holland na worden de afgeleide vormen niet analoog aan die van Nederland gevormd. Soms zijn er overeenkomsten, maar de verschillen zijn veel opvallender.
Als we kijken naar streek, stad of dorp, wordt het aantal varianten volkomen onoverzichtelijk. Om een voorbeeld te geven: het dorp Budel in Noord-Brabant hoort in geen van de genoemde groepen thuis, maar een inwoner van die plaats wordt wel een Bulander genoemd. Hier ontbreekt -land in de plaatsnaam, maar zijn er wel varianten met -land.
Bij het opengooien van de landsgrenzen wordt het curiositeitsgehalte van Nederland pas echt goed duidelijk. Als voorbeeld een uitstapje naar Duitsland en Engeland. Duitsland: Duitser; Duitse; Duitsers; Duits; Duits. Engeland: Engelsman; Engelse; Engelsen; Engels; Engels.
Het voert in dit bestek te ver om alle onregelmatigheden - en die bepalen in deze categorie het curiositeitsgehalte - te noemen van alle toponiemen op -land. Ik heb inmiddels meer dan vijftig verschillende varianten