Alleen te onpas
C. Kostelijk - Heiloo
Als men Van Dale wil geloven, betekent te pas en te onpas ‘onverschillig of er aanleiding toe is of niet, zonder overleg’. Deze omschrijving is echter te weinig exact. Dit blijkt uit een voorbeeld dat professor A.A. Verdenius geeft (In de Nederlandse taaltuin, Amsterdam, z.j., blz. 125): ‘Hij komt te pas en te onpas met z'n aardigheden’. Verdenius merkt daarbij op: ‘Men moet er mij niet mee aankomen, dat (...) het onderstreepte (te pas) logisch toch wel te verdedigen is. Die zegt: “mijn zoon komt te pas en te onpas met zijn aardigheden”, heeft niet de bedoeling de hoorder te vertellen dat dat jongmens ook wel eens op het goede ogenblik met een aardigheid aankomt. De waarde van de zin is: hij komt op de meest ongepaste ogenblikken (...). En wanneer van een vroegwijs ventje gezegd wordt: hij leest rijp en groen, dan reageert de hoorder alleen op groen en antwoordt: dat moesten z'n ouders toch verbieden.’
Zelf heb ik altijd de volgende verbinding zeer overtuigend gevonden: iemand uitmaken voor al wat mooi en lelijk is. Uitgesloten is daarbij dat men iets moois te horen krijgt! Ofschoon de formulering zeer beknopt is, neemt het woordenboek van Koenen de mijns inziens juiste gedachtengang van Verdenius over: ‘onpas: te ~, bijw. uitdrukking niet van pas, ongelegen: te pas en te ~’.
In het WNT treft men - merkwaardig genoeg - geen enkele van de hier ter sprake komende, zogenoemde ‘eenzijdig gerichte polaire verbindingen’ aan.
Een recent voorbeeld uit De Telegraaf:
Duidelijk verbouwereerd door deze ongewoon felle aanval reageerde het VVD-kamerlid, dat al 7 jaar het verkeers- en vervoersbeleid in haar portefeuille heeft: ‘Dit neem ik u zeer kwalijk, ik wacht wel af of u bij uw antwoord morgen (vandaag, red.) zèlf wel enige visie heeft in plaats van de losse flodders die u te pas en te onpas afvuurt.’