Punten versus stromen
Speeluren, avonden, weekeinden, zomers vliegen als een schaduw heen. Het metrum klopt van geen kant, maar ook los daarvan is er een opvallend verschil met het eerste vers. Een avond zelf kan natuurlijk voorbijvliegen, een zomer ook, maar tussen een avond en de daaropvolgende avond zit altijd een gat.
Het ene uur gaat in een ander uur over, juli en augustus worden niet door een gat gescheiden, maar de maandagavond gaat niet over in de dinsdagavond en twee weekeinden zijn altijd van elkaar gescheiden. Deze informatie ligt opgesloten in de betekenis van de woorden die de genoemde tijdseenheden aanduiden. Een reeks achtereenvolgende avonden is dus niet te vergelijken met een rivierstroom, maar eerder met boven het water uitstekende keien in een bergrivier waar je droogvoets oversteekt door van kei naar kei te stappen: het tussenliggende water telt voor de reeks stenen niet mee, het zijn uitsluitend de stenen die tellen: 1, 2, 3, etc.
Wiskundigen zeggen van natuurlijke getallen als 1, 2, 3, etc. dat er gaten tussen zitten: de reeks 1, 2, 3, etc. is niet dicht. Tussen 1 en 2 zit geen enkel ander getal, want bij gebruik van natuurlijke getallen negeer je de breuken: halven, kwarten, etc. worden dan niet meer meegerekend. In ons taalgebruik is het verschil tussen ‘dichte’ tijd en ‘niet-dichte’ tijd op allerlei manieren zichtbaar te maken. Tussen 1 september en 2 september zit niet 1,5 of 1,8 september. Toch kunnen we wel spreken van een halve dag werk. Blijkbaar schakelen we moeiteloos over van het ene systeem naar het andere.
Het ‘niet-dichte’ systeem stelt ons in staat sprongen te maken. We verplaatsen ons in gedachten naar verleden en toekomst zonder acht te slaan op tussenliggende tijd. Het ‘dichte’ systeem geeft ons de gelegenheid te praten over voortgang in de tijd, dat wil zeggen over de duur van de dingen die gebeuren.