Uit de huishouding: bedinde (bediende), opas (oppas), setrika (strijken), kulkas (koelkast), baskom (waskom), badkup (badkuip), kapstok, gorden (gordijn), handuk (handdoek), peles (fles), kakus (wc: van kakhuis), ember (emmer), pispot, kotrek (kurketrekker). Kleding en toiletgerei: beha, krab (kraag), rok, sol (zool), peci (petje), vuring (voering), bordir (borduren). Eten en drinken: bistik (biefstuk), hapermot (havermout), kopi (koffie), sop (soep), slahrom (slagroom), sus (soes), jenewer (jenever).
Logies en recreatie: losmen (logement), indekos (kosthuis), kosbas (kostbaas), bordil (bordeel), indehoi (vrijen: van in het hooi), narboven (vreemdgaan: van naar boven, een huisje in de bergen), sun (zoen), letere (loterij).
Geld en werk: duit (geld), uang smir (smeergeld), bangkrut (bankroet), kurs (koers), pailit (failliet), semokel (smokkelen), onslah (ontslag), perlop (verlof), prei (vrij), gaji (gage, loon), overwerk, pensiun (pensioen), teken (tekenen), wesel (wissel).
Bouw en techniek: baut (bout), mur (moer), skrup (schroef), kran (kraan), setrum (stroom), korsleting (kortsluiting), sekakelar (schakelaar), pentil (ventiel), onderdil (onderdeel), bekleding, kopeling (koppeling), persnelling (versnelling), setempet (doorsmeren: van stampvet), rem.
Dokter en ziekenhuis: opname, besuk (bezoek), zuster, bludruk (bloeddruk), mag (maag), behandel (behandelen), puyer (poeder), verban (verband), peraktek (praktijk).
Het Nederlands als gesproken en geschreven taal is aan het verdwijnen in Indonesië. Enkele Oud-Indische en Chinese families spreken thuis nog Nederlands. Immers, dat was vroeger de taal van de elite, zoals het Frans dat was in de achttiende eeuw in Nederland. Soms spreken ze het zo zuiver dat wij er een voorbeeld aan kunnen nemen. Hun kinderen verstaan meestal nog wat Nederlands, maar zijn niet meer bij machte het te spreken. De Indonesiërs die nog Nederlands op de basisschool hebben geleerd, zijn boven de vijftig jaar en bijna aan hun pensionering toe. De jongere generatie leert Engels als tweede taal. Het Engels heeft de rol van het Nederlands als doorgeefluik van leenwoorden overgenomen. Maar veel woorden uit het Nederlands lijken even vast geworteld in de Indonesische taal als Latijn of Frans in het Nederlands.