Alleen wat ik ken?
Het zou natuurlijk het gemakkelijkst geweest zijn om in het verklarend synoniemenboek alleen woorden en uitdrukkingen op te nemen die je zelf actief beheerst. Dat is best een verdedigbaar standpunt. Een soortgelijk principe wordt toegepast door de grammaticus Paardekooper, die altijd rondborstig heeft beleden dat hij in zijn taalbeschrijvingen uitsluitend zijn eigen taalgebruik onder de loep neemt. Desondanks heb ik gekozen voor een iets ruimere aanpak, en soms ook woorden opgenomen die ik niet ‘actief’ kende. Soms, niet altijd.
Wat te doen als je een bepaald woord niet kent, of in die en die betekenis niet kent? Bijvoorbeeld de woorden krag, kragge, kregel (in de betekenis ‘flink’), kleinachten, knetterslag, knuppelvers, kond maken en koog. U zult misschien geërgerd uitroepen: kijk dan even in de Grote Koenen of de Hedendaagse Van Dale, want daar staat het hedendaagse Nederlands. Inderdaad, de gebruiksaanwijzing van bijvoorbeeld de Hedendaagse zegt dat je daar alle woorden en uitdrukkingen vindt die ‘in ruime kring bekend zijn’. Dat moge zo zijn, maar toch is het een vreemde zaak dat de Hedendaagse een groot aantal woorden opneemt die nota bene in zijn grote broer, de driedelige Van Dale, zijn aangeduid als ‘verouderd’ of ‘gewestelijk’. Zo blijkt het woord krag of kragge een dialectwoord te zijn, met de betekenis ‘drijvend eilandje in stilstaand zoet water’. Niet geschikt dus voor een synoniemenboek over de algemene Nederlandse standaardtaal.