Vlaamse kijkers voortaan Belgen
P. Daled - Sint-Kruis, België
De Nederlandse overheid heeft de Nederlandse omroepen ‘verboden’ de luisteraars en kijkers in Vlaanderen nog als ‘Vlaamse’ aan te spreken; het moet voortaan ‘Belgische’ zijn. Ik vind deze oekaze een reden om een beschouwing te wijden aan het verschil tussen ‘Belgisch’ en ‘Vlaams’, mede omdat ik me niet kan voorstellen dat de leden van het Genootschap Onze Taal het met deze naar dictatuur riekende oekaze eens zouden zijn. Ik heb me er overigens van vergewist dat de Nederlandse omroepen zich stipt aan het ‘bevel van hogerhand’ houden. Dit ‘bevel’ van een ‘democratische’ overheid wekt uiteraard verbazing in het Nederlands-georiënteerde deel van Vlaanderen, vooral nu er ook officieel en de jure een ‘Vlaamse Gemeenschap’ plus regering bestaat. De vraag is: wie, welke overheidsinstelling heeft hier op aanstichten van wie de oekaze uitgevaardigd? In een democratie moet hierover opheldering verstrekt worden.
Ik weet dat de meeste randstedelingen, zoals recent nog W.F. Hermans in de NRC, zweren bij het gebruik van de termen België, Belgisch en Belg, in navolging van de ‘âme belge’-theorie van H. Pirenne, die door de Nederlander prof. P. Geyl bestreden werd, kennelijk niet met enig resultaat in Nederland.
Natuurlijk ‘bestaan’ de woorden België, Belgisch en Belg, en worden ze gebruikt, net zo goed als Benelux en Hexagone en Maghreb bestaan. Maar men verwijst toch niet naar een etnische ‘identiteit’ als men je Beneluxer, Hexagoner of Maghrébien zou noemen. Hoe zou de gemiddelde Nederlander reageren als hij als ‘Beneluxer’ aangesproken zou worden? Het is een universeel verlangen van de mens een identiteit te hebben. Dat geldt niet alleen voor de Vlaming en de Nederlander: de meesten willen genoemd worden naar hun wortels: Schot, Welshman, Ier, Breton, Elzasser, Bask, Tiroler (in Italië), Fries, Serviër, Kroaat, Sloveen.
Enkele Nederlandse omroepen hadden nu de goede gewoonte aangenomen de Vlamingen als Vlaming aan te spreken. Dat mocht niet langer. Welk gevaar hield die aanspreking in? En welk gevaar is nu bezworen? Men zou kunnen opwerpen dat de Nederlandse ‘overheid’ ‘staats’ denkt, en tegen discriminatie is. Maar wie wordt in 's hemelsnaam beledigd of gediscrimineerd als een Nederlandse omroep het over ‘Vlamingen’ heeft? Stel u voor dat de Nederlandse ‘overheid’ antwoordt: de Walen zijn toch geen Vlamingen, en die zouden ook eens naar de TROS, Veronica, VARA, enz. kunnen luisteren of kijken. Ik weet niet of de Nederlandse ‘overheid’ zo naïef is te veronderstellen dat een Waal ooit op een Nederlandse omroep zou afstemmen. In dat geval maakt ze zich illusies.
Misschien zal de Nederlandse ‘overheid’ zeggen dat haar oekaze ingegeven is door de zorg zich niet in Belgische binnenlandse aangelegenheden te mengen, namelijk de Vlaams-Waalse verhoudingen. Toch heeft mijns inziens de staat Nederland er alle belang bij dat hij met het taalverwante Vlaanderen een goede verhouding heeft. Het wat al te geruste Nederland kon zonder Vlaanderen wel een Tachtigjarige Oorlog winnen. Ik vrees dat het de strijd tegen de grote Europese talen niet zal winnen zonder de strijdvaardigheid van de zuidelijke bondgenoot. Er zijn al bressen in de Nederlandse dijken. Gescheurde dijken beschermen niet tegen het water van agressieve talen. Laten de Nederlandse omroepen dus weer de goede gewoonte opnemen de Vlaamse identiteit te erkennen.
Laat Onze Taal het ook consequent over Vlamingen en Vlaanderen hebben, en niet meer in een ‘Oproep van de Kiliaanstichting’ (januari 1990, blz. 19) spreken over ‘Belgische’ specialisten in verband met een samen te stellen etymologisch woordenboek. Kiliaan was overigens een echte Vlaming!