Taalcuriosa
Meestvoud (2)
Jules Welling - Best
In het aprilnummer van Onze Taal kwam de vondst van Jac Fuchs uit Weesp - het meestvoud - ter sprake. Hij kwam met ‘w-wees-wezen-wezens’ tot een meestvoud in vier trappen, en ik sloot niet uit dat er meestvouden zijn met nog meer trappen, daarmee de lezers aanzettend tot enige zelfwerkzaamheid.
Het gaat bij het meestvoud om nietsemantische meervoudsvorming: de volgende trap is het meervoud van de voorafgaande door er een meervoudsuitgang aan te geven, waarbij wel het bestaan van het woord, maar niet de betekenis ertoe doet.
Zoals te verwachten viel, leverde de post een rijke oogst op. I.P. de Bie uit Diepenveen kwam met het vijftrapsmeestvoud ‘mu-mus-mi-mis-missen’. De mu is een letter uit het Griekse alfabet, die de normale meervouds-s (deken/dekens) krijgt, vervolgens de Latijnse i (medicus/medici), en ten slotte de normale 5 en de al even Nederlandse toevoeging -sen (kus/kussen).
Rob van den Berg uit Nijmegen kwam met het zestraps-meestvoud ‘pon-papas-pass-passeren-passerenden’: van pon naar pa zoals van stadion naar stadia, dan tweemaal de gewone s (pass is een voetbalterm die ook in de Nederlandse woordenboeken staat), vervolgens -eren zoals van kind naar kinderen, en dan nog een oer-Nederlands -den (spa/spaden).
Heel curieus is dat Van den Berg in zijn brief het voorbeeld van De Bie aanvult, zonder dat hij dat kon weten. Hij wist er nog twee trappen aan toe te voegen met deze prachtige reeks: ‘mu-mus-mi-mis-miss-missenmissenden’, waarbij de laatste meervoudsvorming analoog is met die van la/laden. Ziedaar het zeventrapsmeestvoud!
Zonder tegenbericht boekstaven we dat als record in de annalen van Taalcuriosa.