Smuiktaal
De titel van Heestermans' scheldwoordenboek luidde aanvankelijk Gratekut!, maar werd verzacht tot Luilebol!, wat weer een eufemistische vorm is van lullebol. Eufemismen: Hans Rombouts schreef er een boekje over.
Mooipraat verscheen in het kielzog van Kuitenbrouwers Turbotaal, waarmee het uitgever en vormgeving gemeen heeft, evenals de opzet: korte stukjes over eigentijds taalgebruik, gelardeerd met dialoogjes. Zoveel overeenkomsten rechtvaardigen een vergelijking, en die valt uit in het nadeel van Mooipraat: de pen van Rombouts is minder scherp dan die van Kuitenbrouwer en in zijn beweringen is weinig lijn te ontdekken.
Het onderwerp van Mooipraat is ruimer dan alleen eufemismen (door Rombouts ook mildspraak, mijdspreuken, mooispreuken en eufo's genoemd): taal als camouflagemiddel. Maar zelfs dat dekt de lading niet overal. Om het moeilijker te maken ziet Rombouts metaforisch taalgebruik vaak ten onrechte als eufemistisch. Een voorbeeld. ‘Weinigen die naar de trend van de huidige mode fier rondstappen in een wijde broek met bandsluiting, zullen weten dat zo'n broek in de klucht Jan Saly een ael-korfjen werd genoemd, een mandje waarin paling werd bewaard. De royaalvallende broek gold als een teken van volwassenheid en mannelijke kracht. In Jan Saly is het ironisch bedoeld als scabreuze toespeling op Saly's onnozelheid in seksuele zaken. Zo loopt bijna iedereen nu, zonder het te weten, rond in een aelkorfjen, eufemistische term voor de verhuller van de potentie.’
Ael-korfjen is geen eufemisme, omdat het niet op een verzachtende wijze iets uitdrukt waarvoor ook meer directe, harde woorden bestaan. Onzin is ook wat hij schrijft over ‘witte woede’: ‘Dat is (was) een mooispreuk voor de grote boosheid van de verpleegkundigen die in verzet kwamen voor een betere betaling en betere werkvoorzieningen.’
Bij die onnauwkeurigheid voegt zich de vermoeiende stijl van de auteur, die koste wat het kost wil amuseren: ‘Als je de uitspattingen van je nichtje wat wilt vergoelijken, noem je ze faux pas. Een van die uitspattingen - maar wat is een uitspatting? - zouden sommigen soixante-neuf-activiteiten willen noemen. (...) Die galanterieën horen niet, vinden ze. Dan sta je in je chemise, wat in dit verband dan weer een vreemde uitdrukking is.’
Mooipraat bevat ook voorbeelden van heuse eufemismen en camouflagetaal, over sex, ziekte, politiek en andere terreinen van het leven. Veel van het taalgebruik dat Rombouts aanhaalt, is boeiend, amusant en ergerniswekkend; sterke staaltjes - maar waarvan?
Hans Heestermans: Luilebol! Het Nederlands Scheldwoordenboek. Thomas Rap, Amsterdam, 1989. 125 blz. ISBN 90 6005 312 5. Prijs f 14,90
Hans Rombouts: Mooipraat. Taal als camouflagemiddel. Aramith, Amsterdam, 1989. 107 blz. ISBN 90 6834 059 x. Prijs f 14,90 |