Engels als instructietaal
Redactie Onze Taal
Minister Ritzen heeft een pleidooi gehouden voor (meer) Engelstalig onderwijs op onze universiteiten. Hij bleek naderhand vooral het oog te hebben gehad op cursussen over gespecialiseerde onderwerpen aan het einde van de studie. In die fase gaat het universitaire onderwijs in de praktijk geleidelijk over in universitair onderzoek, en het is steeds meer gebruikelijk dat over dat onderzoek in het Engels gerapporteerd wordt. Daar kan Engelstalig onderwijs mooi op voorbereiden. Zo gezien, heeft Ritzen alleen een trend een duwtje in de rug gegeven.
Zou het ook een goed idee zijn om het hele universitaire onderwijs te verengelsen? Het zal u niet verbazen dat we die vraag ontkennend beantwoorden. De doeltreffendheid van het onderwijs zal er niet op vooruitgaan. Die wordt immers nu al ondermijnd door een zekere mate van overschatting van de kennis en vaardigheden van de studenten. Bovendien betwijfelen we of het zo verstandig is om studenten wetenschappelijke verslagen en artikelen meteen in het Engels te leren schrijven. Dergelijke veeleisende vaardigheden kunnen veel beter eerst in de moedertaal geoefend worden.
Toch is het universitaire onderwijs onze eerste zorg niet. Die zorg geldt onze taal. We zien twee verontrustende gevolgen van een verengelste wetenschap. Ten eerste bestaat in een volwaardige standaardtaal als het Nederlands een breed spectrum van soorten en stijlen, van informeel tot formeel en uiterst ingewikkeld. De laatstgenoemde genres lokken een stijl uit die eisen aan de schrijver stelt, wat precisie, beknoptheid en duidelijkheid betreft. Schakelen we voor deze genres over op een andere taal, dan beroven we onszelf en latere generaties van een oriëntatiepunt voor nauwkeurig, kort en helder Nederlands. Universiteiten vervullen een belangrijke functie om studenten kennis te laten maken met deze genres, en ze daar enigszins in te oefenen. Wetenschappelijk proza hoeft immers niet dor en obscuur te zijn. Het kan een genot zijn om een mooie monografie te lezen. De overheid zou zich veeleer tot taak moeten stellen goed geschreven Nederlandstalige publikaties te stimuleren.
Het tweede gevolg dat we voorzien, is een nog grotere toevloed van leenwoorden dan we nu al hebben. Hoe normaal het verschijnsel ontlening ook is, naarmate een taal meer doorspekt raakt met leenwoorden, neemt het respect van de sprekers voor hun taal af. Waarom zou je moeite doen om je moedertaal tot in de finesses te leren beheersen als die voor de helft uit Engelse woorden bestaat en je de andere helft vanaf je achttiende kan vergeten?
Nu is het denkbaar dat de Nederlanders en Vlamingen inderdaad willen overschakelen op het Engels als superieure standaardtaal. Wij menen dat we daartoe dan eerst na een debat democratisch zouden moeten beslissen.
Voor de redactie is het Engels in ieder geval nog Their Language. Het Nederlands mag dan niet zo'n belangrijke standaardtaal zijn als het Engels, het is met zijn twintig miljoen goed opgeleide sprekers zeker niet de onbelangrijkste. En al zal ooit - maar dan spreken we over eeuwen - onze taal als standaardtaal wellicht teloorgaan, dan is het voor ons nog de vraag of een regering dat proces op eigen houtje moet verhaasten. Ooit zal het rijzen van de zeespiegel de bewoning van de randstad onmogelijk maken, maar we verwachten van minister Maij-Weggen toch niet dat ze de duinen gaat afgraven?