Tien geboden voor de liedjesschrijver
Gebod 1
Gebruik een bestaande melodie. Let daarbij op twee dingen: a) lange regels zijn makkelijker te berijmen dan korte; b) het is aardig een lied te kiezen dat als het ware zichzelf rechtvaardigt, dat wil zeggen waarvan de oorspronkelijke tekst een zekere relevantie bezit voor de gelegenheid waarvoor u uw tekst schrijft. Voorbeeld: maak voor het afscheid van uw despotische chef een tekst op Het Slavenkoor van Verdi.
Gebod 2
Tel goed en smokkel niet. Zorg dat alle regels van alle coupletten exact het vereiste aantal lettergrepen bevatten, en bedenk daarbij steeds: quod licet dichter, non licet liedjesschrijver. De enige plaats waar u deze gulden regel mag overtreden, is in de opmaat, dat wil zeggen aan het begin van een regel. Daar kunt u desgewenst een onbeklemtoonde lettergreep toevoegen of weglaten.
Gebod 3
Zorg dat de accenten op natuurlijke plaatsen terechtkomen. Bedenk dat meestal maar één van de vier lettergrepen een hoofdaccent draagt. Op de melodie van Hup Holland Hup of Heen en weer (of een van die talloze andere liederen met zevenvoetige regels in het couplet), loopt en klinkt ‘Er is met ome karel iets bijzonders aan de hand / We zitten hier niet zomaar bij de burgerlijke stand’ een stuk beter dan ‘Dat buurman Kees zojuist getrouwd is met Fien Bokkinga / Is het gevolg van een door hem gehouden razzia’.
Gebod 4
Allitereer bij voorkeur op de plekken met een hoofdaccent. Vergelijk (op dezelfde melodie als daarnet) ‘Oom Theo is verTrokken met de Trein van hallef Tien’ maar eens met ‘Hij was een Beetje Boos en wat Beneveld Bovendien’. Merk op dat de eerste regel niet echt beter wordt als we in plaats van ‘hallef’, ‘tien voor’ zetten.
Gebod 5
Beperk de inhoud van een lied tot één bepaald aspect, om dat vervolgens van alle kanten, of van één originele kant, te bekijken. De meeste gelegenheidsliedjes gaan over alles tegelijk. Dat is te veel.
Gebod 6
Houd het kort. Lange liedjes kunnen vrijwel altijd korter, en dus beter. Het ergst is als de luisteraar er gaandeweg achter komt dat hem nog menig couplet te wachten staat, bijvoorbeeld wanneer het lied de levensloop van de bruid behandelt en na vier coupletten is aangeland bij haar eerste gang naar de kleuterschool. Zo'n feest komt niet meer goed.
Gebod 7
Hanteer - als u níet op een bestaande melodie wilt dichten - een origineel rijmschema, en pas daarbij wat ritmische variaties toe. Het is zonde om na voltooiing van de tekst te moeten ontdekken dat die ook te zingen was op de melodie van Waar in 't bronsgroen eikehout.
Gebod 8
Rijm verrassend. U kunt dat doen met behulp van dubbelrijm (brandhaard/landkaart), mozaïekrijm (wat sta je/te draaien?) en combinaties van beide (brandhaard/door het land waart). Eigen bedenksels ofwel neologismen (strandvaart of iets dergelijks) zijn toegestaan mits ze perfect in het betoog passen.
Gebod 9
Geef uitspraakaanwijzingen. Gelegenheidsliederen moeten doorgaans in een mum van tijd worden ingestudeerd, dus het is wél zo efficiënt als het koor kan zien hoe de woorden moeten klinken. Voorzie uw manu- of liever typoscript royaal van accenten, leestekens en hoofdletters waar dat de juiste voordracht ten goede komt. Deins niet terug voor spellingen als ‘aan d'andre kant’ of ‘hallef tien’. En hebt u ‘Iran’ gerijmd op ‘mohammedaan’, spel dan ‘Iraan’.
Gebod 10
Vergroot uw verstechnische vaardigheid. Lees eens een handleiding, bijvoorbeeld de in het voorjaar te verschijnen Rijmwijzer van Jaap Bakker, een boek boordevol nuttige tips voor de huisdichter.