Volksetymologie in beeld
Prof. dr. C.A. Zaalberg
Volksetymologie is een onjuiste vakterm die evenwel internationaal in gebruik is voor een heel gewoon en begrijpelijk taalverschijnsel. Mevrouw Philippa vindt het hoop ik goed als ik het grofweg noem: taalverandering door misverstand. Je komt twee of drie soorten tegen.
Eerste soort: veranderde betekenis. Vraag tien mensen wat nabestaanden zijn, negen zullen antwoorden: familieleden van een gestorvene. Maar een levende kan evengoed nabestaanden hebben. Iemand na bestaan is ‘hem na verwant zijn’, en niet ‘later dan iemand existeren’.
Het schoolvak biologie heette vroeger natte his, of eigenlijk natuurlijke historie. Het Griekse werkwoord historein betekende ‘te weten trachten te komen, naspeuren’, historia ‘navorsing, onderzoek’. De werken van de grote geschiedvorsers Herodotus en Thucydides werden aldus genoemd, en in de loop des tijds kreeg het woord die speciale betekenis van ‘geschiedenisonderzoek’, zoals in onze tijd de pil een pil met een zeer bepaalde functie is gaan aanduiden. Als je ander onderzoek dan van het verleden bedoelde, moest je het erbij zeggen. Vandaar dat natuurlijke historie. Doordat de moderne biologen alleen de speciale betekenis van historie, namelijk ‘geschiedenis’, kenden, werd de traditionele naam van hun vak zinloos, en ze schaften hem af. (Het Duits is niet zo radicaal gezuiverd, vandaar de ondertitel Zur Naturgeschichte der Agression van een boek van Konrad Lorenz, die onlangs door de Weense correspondent van NRC Handelsblad vertaald werd als ‘natuurgeschiedenis van de agressie’: een gloednieuw knallend germanisme.) Zo leidde misverstand tot uitbanning van een term.
In de tweede soort verandert bovendien de vórm van de woorden. Enige malen heb ik door radiosprekers horen zeggen polshoogte nemen: een sprongetje van plaatsbepaling op zee tot doktersbezoek. Welsprekend is wat wij met het Franse hamac hebben uitgehaald: in de 16de eeuw half begrijpelijk gemaakt als hangmak, daarna volledig als hangmat. ‘Volksetymologie’ van dit tweede type heeft ten doel niet-doorzichtige woorden door een wijziging te verhelderen. Een hovenier die flagstones vervangt door vlekstenen, verricht nuttig werk als taalschepper. De derde groep is een ondersoort van de eerste. Je zou hier van iconografische volksetymologie kunnen spreken.
Vroeger hadden sommige gemeenten die wegens een moerassige bodemgesteldheid een naam dragen met het bestanddeel broek erin, een wapenschild met de afbeelding van een pantalon. Ook bij familiewapens zijn voorbeelden te vinden.
Een grappige vertegenwoordiger van dit iconografische type is de 75-centspostzegel met opschrift ‘De vakbeweging’. Daarop zie je vijf keer een open hand waarvan de palm een wijde kakebek vertoont. Een circulaire voor filatelisten legt uit dat hiermee de mondigheid van de werknemers in alle directheid uitgebeeld is. Het is blijkbaar niet meer algemeen bekend dat mondigheid niets met je mond te maken heeft, zoals potig niets met je poten. Poot is een oud woord voor ‘hoofd’; mond, middeleeuwse spelling mont, betekent ‘macht, voogdij’.