Onze Taal. Jaargang 58
(1989)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 210]
| |
Een oud ideaal in een nieuw jasje
| |
DroogstoppelsDe objectivistisch-sociale benadering van het schrijfvaardigheidsonderwijs is altijd sterker geweest dan de subjectivistische. Laten we dat vooropstellen. Objectivistisch-sociaal schrijfvaardigheidsonderwijs is geheel en al toegesneden op de maatschappij. In de praktijk komt dit erop neer dat leerlingen wordt onderwezen hoe zij de zakelijke correspondentie moeten verzorgen. Dit betekent dat volstaan wordt met het nastreven van een beperkte doelstelling. Anders gezegd: het schrijven van literaire flauwekul is er niet bij. Objectivistisch-sociaal schrijfvaardigheidsonderwijs in z'n strengste vorm is onderwijs gericht op aankomende Droogstoppels. Bij het subjectivistische schrijfvaardigheidsonderwijs staan observatie, de persoonlijke verwoording daarvan, en zelfbeschouwing centraal. Kijken naar jezelf en naar de dingen om je heen, en je impressies weergeven zoals je ze voelt. Dat is het subjectivistische onderwijs in z'n meest consequente, sterk door de dichtersbeweging van Tachtig geïnspireerde vorm. Voor leerlingen die later een voortgezette opleiding aan een universiteit zouden volgen, kon dit onderwijs als voorbereiding gelden op de verdere intellectuele vorming. Niet alleen studenten in de letteren, maar ook aanstaande dominees en advocaten waren gebaat bij schrijfvaardigheidsonderwijs waarbij zij hun gedachten op een originele, persoonlijke manier leerden verwoorden.
De communicatiewetenschap hanteert de termen zender en ontvanger, die elkaar boodschappen doen toekomen. Met behulp van deze termen kunnen we de subjectivistische richting zendergericht en de objectief-sociale richting ontvangergericht noemen. Voor de ontvangergerichte stroming brengt dit de verplichting met zich mee de begrijpelijkheid en aanvaardbaarheid van de boodschap zo groot mogelijk te maken, teneinde een zo geslaagd mogelijke informatie-overdracht te bewerkstelligen. Welnu, de subjectivistische richting was daar niet allereerst in geïnteresseerd. Zelfverwerkelijking - het zo persoonlijk mogelijk tot uitdrukking brengen van de eigen zieleroerselen - zoekt eerder naar verwante zielen dan naar het zo klein mogelijk maken van mogelijke misverstanden. Met welke termen wij de verschillen ook omschrijven, duidelijk mag zijn dat een strikt literaire tegenover een maatschappelijke doelstelling bij het schrijfvaardigheidsonderwijs blijft bestaan. Beide stromingen lopen dan ook op verschillende sporen, in tegenovergestelde richting. | |
Gymnasium versus HBSWaar geesten strikt gescheiden zijn, slaat starheid onmiddellijk toe. Dit betekent allereerst dat de ten behoeve van een goed geordend zakenverkeer streng aan banden gelegde handelscorrespondentie de in vorige eeuwen ontwikkelde conventies aanhoudt. De tekstsoort die hiervan het gevolg is, ontworstelt zich daarom nooit aan stilistische en sociale conventies. Daaraan bestond ook geen enkele behoefte: de behoefte aan volstrekte duidelijkheid is troef, en waarom zou men proberen origineel te zijn? Bankbiljetten lijken tenslotte ook allemaal op elkaar.
Gezien wat wij weten over het onderwijs zoals een vernieuwingsfiguur als Van den Bosch dat gaf, mag ervan worden uitgegaan dat de subjectivistische richting in de dagelijkse praktijk heel wat minder individualistische produkten nastreefde dan men op grond van de verkondigde theorie zou mogen denken. Anders gezegd: het schrijven van experimenteel proza was er niet bij. Opstellen moesten wel degelijk een kop en een staart hebben, en de leraar bemoeide zich (ook in morele zin!) duidelijk met de inhoud. Dit vereist bij de leerkracht zelfverzekerdheid en talent. Een leraar als Volbeda (1909) beweert er geen enkel probleem mee te hebben met leerlingen in debat te gaan over de stilistische eigenschappen van hun teksten. Misschien heeft de leraar wel ongelijk als hij door een bepaalde formulering een streep zet! Een neerlandicus die zo'n discussie aangaat, moet dus werkelijk ergens voor staan. De zakenwereld van die tijd had dergelijke discussies als tijdverspilling afgedaan. Zo blijft eens te meer de gymnasiumcultuur tegenover de HBS-strategie staan. Of, met andere woorden, de kleine elite van oudsher tegenover de no-nonsense-cultuur van een sterker wordende burgerklasse. | |
GolfbewegingSubjectivistisch onderwijs was altijd voorbehouden aan een kleine groep leraren. Na een korte bloeiperiode rond de eeuwwisseling wordt het in de literatuur over het schrijfvaardigheidsonderwijs steeds minder genoemd. De jaren zestig en zeventig van onze eeuw brengen evenwel een opbloei van dit subjectivisme tot stand, wanneer vanuit Amerika een roep om meer creati- | |
[pagina 211]
| |
viteit over de oceaan waait. Creativiteit is een eerste voorwaarde voor het oplossen van problemen en staat daarmee garant voor zelfverwerkelijking. Maar zelfverwerkelijking in de taal? De creativiteitsbeweging stelt dat er ook op dit gebied veel meer talent onder de mensen is dan zij zelf weten. Creatieve taalspelen en -spelletjes brengen dat haarscherp aan het licht. Iedereen is in staat woorden met elkaar te associëren en zo tot originele, gekke, grappige woordcombinaties te komen. Het schrijven van een echt gedicht, verhaal of roman levert natuurlijk weer problemen van geheel andere aard op. En waar kun je die leuke rijmpjes, metaforen en knotsgekke verhaaltjes eigenlijk voor gebruiken? Zo sterft ook de creativiteitsbeweging een snelle dood. | |
Individualisme in zakenTijden keren nooit automatisch in dezelfde vorm terug. De geschiedenis vertoont golfbewegingen, maar de golven zien er iedere keer toch weer anders uit. Zo werd de roep om creatieve zelfverwezenlijking weliswaar afgewisseld door no-nonsense-gegrom, maar van het individualisme bleef wel het een en ander hangen. Dat mag onder meer op rekening van de techniek worden geschreven, die het voldoen aan persoonlijke behoeften een stuk gemakkelijker heeft gemaakt.
Ook in de zakenwereld werd het duidelijk dat klanten op een persoonlijker manier benaderd moesten worden. Dit betekende dat de van oudsher vertrouwde clichématige stijl van de handelscorrespondentie vervangen diende te worden door een stijl die recht deed aan individualiteit van zender en ontvanger. Een grootschalig voorbeeld hiervan is de roep om een huisstijl, of ‘house-style’. Van werkelijk individualisme is hierbij nog geenszins sprake. Dit kunnen we bijvoorbeeld zien aan de zogenaamde ‘mailings’ van postorderbedrijven. Daar wordt het individualisme verzorgd door de computer: ‘Geachte heer Geel, wij hebben een kleine verrassing voor u. Want u, geachte heer Geel, bent voor ons een belangrijke relatie. Vandaar, geachte heer Geel, dat wij’... enzovoort. Absurd natuurlijk. Maar de tendens is duidelijk genoeg.
De toegenomen behoefte aan een individuele, klantgerichte benadering heeft veel medewerkers van bedrijven plotseling voor problemen gezet. De oude en vertrouwde standaardvormen van de handelscorrespondentie voldoen niet meer. Daarom gaan veel bedrijven over tot bijscholing van hun personeel. De eerste tekenen van het subjectivisme in het onderwijs dateren uit 1890. Honderd jaar later blijkt dit ideaal van zelfverwerkelijking in de taal te kunnen functioneren als radertje in het voertuig van de economische vooruitgang! |
|