Is het Nederlands een beklemde taal?
De tangconstructie internationaal
Hans Beelen - lector Nederlands, Universität Oldenburg (BRD)
Zinnen zijn net elastiekjes: je kunt ze uitrekken. Kijkt u maar eens naar de volgende voorbeelden; daar worden de werkwoorden telkens een stukje meer uit elkaar getrokken:
Jan zal de brief meegeven;
Jan zal morgen de brief meegeven;
Jan zal morgen de brief aan zijn zuster meegeven;
Jan zal morgen de in het Russisch vertaalde brief aan zijn zuster, die sowieso naar Amsterdam gaat, meegeven.
Enzovoorts. Zulke zinnen, hoe lang ook, zijn allemaal goed Nederlands. Maar de laatste zin leest niet zo prettig: als lezer raak je gauw de draad kwijt. Je moet zo'n zin meestal nog een keer lezen om precies te weten wat erin staat. Taalkundigen noemen zo'n uitgerekt elastiekje een tangconstructie. De naam zegt het al: de werkwoorden omklemmen een hoop informatie, en houden de zin met moeite nog in hun greep. Heel veel stijladviseurs waarschuwen tegen deze zinsgewrochten, die nogal eens voorkomen in ambtelijke en journalistieke taal: ze lezen niet vlot weg, en houden de lezer te lang in spanning over wat Jan morgen met die in het Russisch vertaalde brief en met zijn zuster, die sowieso naar Amsterdam moet, van plan is.
Tangconstructies zijn geniepige dingen. Ze duiken stiekem op, zonder dat de schrijver er erg in heeft. Dat komt doordat tangen op vele manieren kunnen ontstaan. Net zoals in de doe-het-zelf-winkel zijn er vele soorten en maten. Hieronder noem ik de gangbaarste typen:
- De werkwoordelijke tang ontstaat door uiteenplaatsing van bij elkaar horende werkwoorden of delen van werkwoorden. De Jan-zin van hierboven heeft er eentje. Nog een voorbeeld: We steken vanavond het vuurwerk, dat we voor oud en nieuw gekocht hebben, met z'n allen gezellig aan.
- De voegwoord-werkwoordtang ontstaat doordat in bijzinnen de afstand tussen voegwoord en werkwoord te groot wordt. Een voorbeeld: Het blijkt dat hij zowat overal ter wereld als een autoriteit op zijn vakgebied wordt beschouwd.
- Deze zin geeft een voorbeeld van een door een te grote afstand tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord veroorzaakte nominale tang.
- Moeilijker te classificeren - maar daarom niet minder lastig - is de tangconstructie waarbij men - dat wil zeggen de schrijver of spreker - zichzelf voortdurend -nou ja, voortdurend? - onderbreekt door het inlassen - of liever gezegd: tussenvoegen - van allerlei tussenzinnen.