Dwarsliggers
Er is niet zoveel bekend over de namen die in 1811 en volgende jaren nieuw aangenomen zijn. Lang niet overal zijn de registers van naamsaanneming bewaard gebleven en vaak zijn ze dan nog onvolledig. In veel plaatsen heeft men zulke registers waarschijnlijk zelfs nooit aangelegd. Over eventuele protesten tegen de nieuwe maatregel weten we nog minder. Men zou denken dat die wellicht in de nieuw gecreëerde familienamen tot uitdrukking zouden zijn gekomen, maar daar valt evenmin veel uit op te maken. Zeker, menige Nederlander loopt met een familienaam rond die ons met de ogen doet knipperen als we over de betekenis ervan nadenken. Namen als Naaktgeboren, Vroegindewei, Boerendans, Goedvolk, etc. zijn echter ouder dan de Napoleontische tijd en hebben hun ontstaan zeker niet aan een anticentralistische protesthouding te danken.
Toch zijn er een paar namen aan te wijzen die door hun betekenis of hun vorm laten doorschemeren dat de dragers ervan de Napoleontische regelzucht mogelijk niet helemaal serieus genomen hebben. Daar is bijvoorbeeld de naam Zondervan, met zijn variant Sondervan. Van was sinds het begin van de zeventiende eeuw een vrij gebruikelijk synoniem voor ‘familienaam’. De oorsprong van het woord - uit een voorzetsel bij herkomst- en bezitsnamen - zal duidelijk zijn. De eerder genoemde Pieternelletje Pauwls ‘had zoo een dingsigheid om ook een van te hebben’ en kreeg daarom een echte familienaam.
Door zich na 1811 Zondervan te gaan noemen, gaf men te kennen dat men tevoren geen vaste familienaam had gedragen en dat men dus eigenlijk best zonder zou kunnen. Zo liet Pieter Lieuwes, zoon van Lieuwe Pieters, zich in Sneek inschrijven als Pieter Lieuwes Zondervan. In Franeker voegden Jelke en Johannes Pieters de naam Sondervan aan hun patronymicum toe. Ook uit andere plaatsen in Friesland zijn gevallen bekend van mensen die in 1811-1812 de namen Zondervan en Sondervan aangenomen hebben. Nog steeds is Zondervan in deze provincie een bekende familienaam. Volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen woonden er in 1947 364 personen met deze naam. Een andere concentratie ervan vinden we in Noord- en Zuid-Holland, provincies waar tot 1811 op het platteland ook nog vrij veel patronymica in gebruik geweest zijn.
In de Friese registers van naamsaanneming kwam ik nog iemand tegen die misschien ook heeft willen aangeven dat hij eerder geen familienaam gedragen had. Hij heeft daarbij bovendien zijn voornaam als uitgangspunt genomen. Het gaat om Adam Sipkes uit Marrum, die zich in 1811-1812 liet inschrijven als Adam Sipkes de Eerste. Bij Wiebe Gooitzes uit Rottevalle en Nammen Ydes uit Anjum zal aan de gang naar de Mairie wellicht nog een dieper soort reflectie dan over de eigen naam voorafgegaan zijn. Zij lieten zich namelijk inschrijven onder de familienamen Eenling en Sterveling.