Leesboek of naslagwerk
Die verregaande onvolledigheid hangt, vermoed ik, samen met de bredere opzet die Zomer gekozen heeft; hij wilde ook nog eens een ‘informatief naslagwerk’ schrijven, zoiets als een encyclopedie van het wielrennen dus. Daarom lees je bij hem ook hoe een bepaalde soort doping werkt en welk middel men dient te gebruiken bij schaafwonden. Dat mag natuurlijk best en je kunt veel van hem leren, maar ik heb de indruk dat hij ook in dit opzicht onvolledig is: waarom bijvoorbeeld schrijft hij amper over amateurkoersen? Wie een encyclopedie wil samenstellen van een plusminus honderd jaar oude, zeer populaire sport, móet wel selecteren, maar de keuzen die Zomer maakt, verantwoordt hij niet.
De Coster probeert, veel meer dan Zomer, zijn lemma's te categoriseren. Niet alleen schrijft hij vaak uit welke taal ze komen (Nederlands, Vlaams, Frans, Italiaans, enz.), ook probeert hij, nog preciezer, ze onder te brengen bij sociolecten als journalisten- of rennerstaal, en verder gebruikt hij andere etiketten zoals neologisme en gewestelijk woord. Zomer is veel minder precies.
De Coster geeft vaak citaten (plus bronvermelding). Daardoor gaan de woorden meer leven. Zomer gebruikt dit middel bijna niet. Jammer is wel dat De Coster geen lijst geeft van de boeken waaruit hij citeert.