| |
| |
| |
De spraakmakers
De kunst van het debatteren
Jaap de Jong - docent Toegepaste Taalkunde, Technische Universiteit Delft
Wie is er bang voor een debat? Eppo van Nispen tot Sevenaer niet. Hij heeft ontdekt hoe spannend bekvechten in wedstrijdverband kan zijn. Een groeiend aantal studenten in Nederland zal dit jaar kennis gaan maken met de kunst van het debatteren, nu er aan vijf universiteiten cursussen academisch debatteren volgens Amerikaanse formule gegeven zullen worden. Maar ook bij het bedrijfsleven en de overheid heeft de zojuist opgerichte stichting Holland Debate een groot enthousiasme weten op te wekken voor het aloude métier. Blijft het een curieuze hobby voor heren in rokkostuum, of zullen meer Nederlanders beter leren debatteren? Een gesprek met een spraakwaterval.
| |
De lullepot
‘Wonderlijk genoeg heeft het Genootschap Onze Taal een rol gespeeld in mijn bescheiden loopbaan als debater. Shell en Onze Taal hebben namelijk een jaar of acht geleden een taaltoernooi georganiseerd, waarin ik als zeventienjarige scholier ben uitgekomen in de categorie Spraakwaterval. Ik kreeg dertig seconden van tevoren een onderwerp op (“de deurknop bij de Romeinen”) en moest daar tweeëneenhalve minuut onafgebroken over praten. Tot mijn verbazing won ik.
Ik kreeg toen de smaak te pakken en ben links en rechts voordrachtjes gaan houden. Vooral in mijn studententijd heb ik de kansen die zich voordeden dankbaar aangegrepen: bekvechten in cafés, orakelen in kleine gezelschapjes. Op Minerva, de studentenvereniging waarvan ik lid ben, is de “lullepot” een gewaardeerd genre: je staat te praten met een groepje jaargenoten, er wordt een stelling geponeerd en er ontstaat een verbale krachtmeting, met de omstanders als jury. Deze omgeving, te midden van de “vrienden van de Leidse Bek”, heeft mij persoonlijk zeker gestimuleerd om aan de debattoernooien mee te gaan doen.’
| |
Arena
‘Na twee toernooien, waarvan er een georganiseerd is door de Stichting Het Leids debat, heb ik in 1988 deelgenomen aan een toernooi tussen verschillende universiteitssteden. Een week van tevoren kregen mijn teamgenoot en ik voor de eerste debatronde de stelling op die we moesten verdedigen (“Het principe van loon naar prestatie voor ambtenaren in Nederland dient te worden ingevoerd”). De voorbereiding is enorm belangrijk. Eerst hebben we zitten brainstormen over de mogelijke tegenargumenten en vervolgens hebben we daar een lange lijst met antwoorden op geformuleerd. Ik ben gaan bellen naar ministeries over het Nederlandse beleid op dit gebied en naar een paar bedrijven. Verder hebben we boeken gelezen, kranteknipsels uitgespeld en aan vrienden en bekenden meer argumenten en commentaar gevraagd. Daar waren we bijna dag en nacht mee bezig, tussen de colleges door.
Dan sta je in de arena voor de jury en een afgeladen zaal. Hoewel ik niet zo'n nerveuzig type ben, stond het zweet me in de handen. Het is nog erger dan een tentamen. Je moet de jury achter je krijgen, het publiek wil vuurwerk zien, en er zit een tegenpartij die elk woord dat je zegt tegen je wil gebruiken. Tijdens de peiling vooraf bleek dat de publieke opinie tegen het beleid was dat wij moesten verdedigen. Ons eerste pleidooi ging gelukkig toch goed. Na de openingspleidooien is het de bedoeling dat je het betoog van de tegenstander onderuithaalt.’
| |
Is het niet moeilijk om direct te reageren op de tegenpartij?
‘Dat vereist strategisch inzicht en oefening. Je moet een goede neus hebben voor de zwakke plekken van hun betoog en voor de toon die je zelf moet aanslaan. Begin je serieus of geestig? Wij hebben aanvankelijk gekozen voor een relativerende aanpak. Dat bleek niet handig, want relativeren leidt eerder tot compromissen en dat is bij zo'n debatwedstrijd uit den boze. Dan geef je ruimte prijs aan de tegenstander.’
| |
Drogredenen
‘Het hangt af van het type debat en de strengheid van de jury of je veel kunt bereiken met emotionele argumenten en drogredenen. Een van onze
Eppo van Nispen tot Sevenaer (1964) raakte op de middelbare school verslingerd aan het spreken in het openbaar. Hij nam deel aan enkele debattoernooien en is een van de oprichters van Holland Debate, een aan de weg timmerende stichting ter bevordering van de kunst van het debatteren. Hij volgt, naast een studie geschiedenis aan de R.U. Leiden, momenteel een eenjarige radio- en tv-opleiding bij de TROS.
strategieën was - in onberispelijk pak gekleed, met een glimmende zegelring om - de tegenstanders te imponeren en zo nu en dan flink op de man te spelen. Als je het goed doseert, smult het publiek ervan en dat kán een positief effect hebben op de jury. Quod non.
Het Leidse thuispubliek vond het wel leuk, maar de jury (met o.a. de politici Gerrit Jan Wolffensperger en Molly Geertsema, de retoricus dr. Antoine Braet en de ethica prof. dr. Hélène Terborgh-Dupuis) was niet onder de indruk. Braet, die het academisch debatteren uit de Verenigde Staten in Nederland heeft ingevoerd, was niet te spreken over de persoonlijke aanval die ik op mijn tegenstander had geopend. Die was inderdaad nogal laag-bij-de-gronds en weinig inhoudelijk: ‘Als uw betoog net zo interessant wordt als uw bril is, dan zou ik de moed maar opgeven.’ Of iets dergelijks. Bij het academisch debatteren zijn de inhoudelijke argumenten nu eenmaal veel belangrijker dan de presentatie. Maar de jury was heel redelijk: ondanks onze drogredenen hadden we toch voldoende argumenten genoemd en ontkracht om de wedstrijd te winnen. Na een aantal ronden zijn we alsnog uit het toernooi gekieperd. Tot onze schande werden we verslagen door de grote rivaal van Minerva, de Leidse studentenvereniging Quintus. Dat was wel even slikken voor de vrienden van de Leidse Bek.
De teams die het niet serieus hadden aangepakt, vielen overigens direct door de mand. De Delftse studentenvereniging Phoenix, die, zoals bekend, goede fietsenmakers herbergt met een spreeksnelheid van één lettergreep per minuut, werd afgedroogd. Zij kwamen
| |
| |
nota bene met een echte debatingclub. Maar waarschijnlijk was de enige voorbereiding die ze hadden getroffen het verwijderen van de mottenballen uit hun rokkostuum.’
| |
Hoe verfijn je je debattechniek?
‘Door aan toernooien mee te doen. Je wordt je steeds bewuster van het effect van je woorden op het publiek en van middelen als stemverheffing, manier van kijken, gebaren. Een rustig en zonder poeha gepresenteerd argument kan soms grote overtuigingskracht bezitten. En je leert ook veel door naar anderen te luisteren. Een voorbeeld. Wanneer mijn vader een uitspraak die hij zelf heeft verzonnen, gezag wil geven, presenteert hij de uitspraak als een citaat van de Chinese wijsgeer en dichter Li Po. Soms kom je een argument of een bewijsplaats te kort in je betoog. Als je dan ter plekke iets verzint en dat met een zeker aplomb presenteert als een uitspraak van een grootheid, dan trapt de jury er wel in.’
| |
Hoe is de debatcultuur in Nederland? Wie zijn je helden?
‘Helaas zijn er hier weinig echt spectaculaire debatten. De debatcultuur stelde vroeger, in de 19e eeuw, veel meer voor: er waren talrijke studentendebatingclubs en rederijkerskamers in Nederland. Wij moeten het nu stellen met kamerdebatten op tv, en die hebben de neiging nogal tegen te vallen. Nee, ik heb geen echte held gehad aan wie ik me kon spiegelen. Maar bij het VPRO-debat tussen kamerleden vond ik Wolffensperger erg helder en indrukwekkend spreken. Mensen als Voorhoeve, Kok en De Vries missen die briljantie duidelijk. Gelukkig hebben we nog figuren als Van Mierlo, met zijn gevoel voor humor. En Van Agt vond ik ook altijd aardig in debatten. Hij had sterke kwinkslagen en schuwde de drogredenen niet: een knap spreker! Daarnaast kent ons land natuurlijk vele uitstekende sprekers in de advocatuur, maar een rijke debat-cultuur - nee.
Het klinkt afgezaagd, maar in Amerika is er veel meer aandacht voor spreken in het openbaar en voor taal in het algemeen. Kinderen leren daar stukken van belangrijke toespraken uit hun hoofd. Jaarlijks wordt er ook een taalwedstrijd voor middelbare scholieren gehouden, de National Spelling Bee. Dat is een echte gebeurtenis: die wordt door ongeveer dertig staten live uitgezonden in prime time. Mensen die ooit die wedstrijd hebben gewonnen, zetten dat ook trots op hun visitekaartje!
Aan de universiteiten worden daarnaast vele tientallen debattoernooien per jaar georganiseerd. Goede debaters kunnen, net als goede basketbalspelers, gratis studeren aan de beste universiteiten. De meeste politici (onder meer John F. Kennedy en Michael Dukakis) en captains of industry hebben een debatcarrière achter de rug die al op de high-school begon. En van deze rijke traditie willen we gebruik maken om in Nederland de kunst van debatteren weer tot leven te brengen.’
| |
Holland Debate
‘In Nederland lijkt de belangstelling voor taal weer toe te nemen. Elke omroep heeft tegenwoordig zijn eigen taalspelletje op tv en radio, en in alle kranten kom je taalrubrieken tegen. Maar het debatteren heeft echt de toekomst.
Begin oktober is Holland Debate opgericht, en het eerste Nederlandse debathandboek, Debatteren over beleid, is ten doop gehouden. Er zijn bij Holland Debate zo'n dertig mensen in allerlei besturen en commissies toernooien en competities aan het opzetten. Allerlei grote bedrijven, zoals Philips, DSM en de ABN, hebben zeer enthousiast gereageerd op het voorstel om een groot debattoernooi over een beleidsstelling te organiseren. Er blijkt onder de jonge academici grote interesse voor te zijn om de eer van het bedrijf te verdedigen en tegelijkertijd op een aantrekkelijke manier de presentatie- en spreekvaardigheid te ontwikkelen. Dat geldt in dezelfde mate voor studenten uit uiteenlopende studierichtingen: technici, juristen, neerlandici, bedrijfskundigen. Daarbij spelen de hoge eisen van de arbeidsmarkt een rol, maar zeker ook het pure plezier in debatteren. Dit jaar nog zullen er cursussen academisch debatteren worden gegeven aan de universiteiten van Leiden, Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Twente en misschien ook Delft.
De andere universiteiten zullen waarschijnlijk spoedig volgen. Op middelbare scholen zou debatteren een keuzevak moeten worden, en in het hoger onderwijs misschien wel een verplicht onderdeel. Ik zou graag zien dat de bokalen van het interuniversitaire toernooi en van het toernooi voor bedrijven en overheid binnenkort even fel begeerd worden als het kampioenschap in het beroemde Amerikaanse National Debate Tournament.’
| |
Lullepot, rokkostuum, studentencorps - is debatteren geen buitengewoon elitaire bezigheid?
‘Het klinkt misschien niet erg overtuigend uit de mond van een Minervalid met een dubbele achternaam, maar ik zou het jammer vinden als mensen dat zouden denken. Er zijn ook uitstekende debaters buiten studentenverenigingen te vinden. Iedereen die plezier heeft in taal, die presentatievaardigheid en verbale weerbaarheid belangrijk vindt, zal debatteren prachtig vinden. Het grote enthousiasme voor de plannen van Holland Debate bij het bedrijfsleven en de overheid illustreert dat. Zoals de grote Chinese wijsgeer Li Po al zei: Goed spreken is een noodzaak om gehoord te worden.’
|
|