Hang naar mystificatie
Waarom gemakkelijk als het ook moeilijk kan, is voor veel sociale-wetenschappers de leidraad bij het schrijven van teksten.
Een beetje onderwijskundige haalt zijn neus op voor gewone, duidelijke woorden als spijbelen, rotzooi trappen of luisteren. Zij onderscheiden respectievelijk spijbelgedrag, ordeverstoringsgedrag en luistergedrag. Een hoogleraar vindt het desgevraagd niet zo erg dat pas afgestudeerde leraren die het bedrijfsleven in willen geen leservaring hebben: ‘Bij bedrijven speelt lesgeefgedrag veel minder mee.’
Tot een tiental jaren terug fungeerden de Latijnse woorden of citaten als de toverwoorden in een wetenschappelijke tekst. Bij prof. Duijnstee zaliger, eertijds zo'n beetje het boegbeeld van de Katholieke Universiteit Nijmegen, kon je beter je Prisma Latijns Citatenboekje bij de hand houden: ‘Dura lex, sed lex’ of ‘Fiat justitia et pereat mundus’. Begreep je het niet, dan was er nog niets aan de hand. Het was allemaal franje, toegift, een service aan geïnteresseerde studenten die zijn spreuken als extraatje, boven op het juridisch brimbrorium mee naar huis konden nemen.
Maar de jongste generatie onderzoekers heeft atheneum-B met hooguit een jaar vrij-keuzevak ‘Latijn in het dagelijks leven’ of ‘De wondere wereld der Grieken en Romeinen’. Maar de onuitwisbare hang naar mystificatie en verrijking van de professie, die men vroeger in de marge van college of traktaat kon bevredigen, blijft iedere rechtgeaarde onderzoeker aankleven. Dus wendt hij de blik naar Amerika, het Mekka van de sociale wetenschap, en doorschiet hij papers, hand-outs en verbale ‘output’ met coping-processen, underachievers, streaming en compacting. Zo is het Amerikaans het potjeslatijn van de sociale wetenschappen geworden.