Twee opmerkelijke adviesboeken worden aan een beschouwing onderworpen, terwijl ik moedwillig de kwaliteiten van andere meesterwerken op dit gebied onbesproken laat.
H.J.A. Harthoorn-Lokhorst (red.): Schrijf beter, Spreek beter.
Amsterdam: Reader's Digest, 1984. 575 blz., waarvan 139 blz. over correspondentie (auteurs: A. Truijens, A. Hekket e.a.); f 69,60.
Wie dit prachtig vormgegeven boek van Reader's Digest over schrijven en spreken aanschaft, ontvangt er een opmerkelijk cadeautje bij: een chique kunstlederen schrijfblokje. ‘Aan de slag!’, lijken de samenstellers daarmee te willen zeggen. Wat brengt dit wonderlijke taalboek de correspondent nog meer?
Het onderdeel correspondentie gaat in op persoonlijke en zakelijke brieven. Hoewel het zeker niet bedoeld is als een bundeling voorbeeldbrieven, is ieder genre voorzien van enkele goedgekozen levensechte voorbeelden in gevarieerde lay-outs. Ook zijn er met opzet brieven geselecteerd die van alles mankeren: te formeel, te populair, te zelfingenomen, te weinig informatief. Commentaar en herschrijvingen vergroten het inzicht in effectieve briefstijl.
Een groot aantal intieme kwesties die nog altijd goeddeels schriftelijk worden afgehandeld, hebben een plaats gekregen in het boek, zoals kennisgevingen van verloving en huwelijk, reacties op contactadvertenties en condoleances. Zelfs de liefdesbrief is present, met prikkelende voorbeelden van Jack Kerouac, Geerten Meijsing en Gerard Reve. Hoewel de adviezen hier en daar verder gaan dan het taalgebruik en er uitstapjes naar het domein der etiquette worden gemaakt (‘Hoe maak ik mij op een vriendelijke manier van een ongewenste verplichting af? [...] Leugentjes om bestwil kunnen het leven soms heel wat draaglijker maken’), blijft het commentaar doorgaans levendig en ter zake.
Van de zakelijke correspondentie komen achtereenvolgens aan bod: de sollicitatiebrief, de zakenbrief, de verkoopbrief, de inlichtingenbrief, de klachtenbrief, de ambtelijke brief, brieven aan de overheid, openbare brieven en brieven in telegramstijl. Over het schrijven van sollicitatiebrieven zegt het boek in kort bestek veel nuttigs. Na uiteenzettingen over de inhoud en afwerking van dit type brief volgt een voorbeeld van een zeer slechte sollicitatiebrief, met een zestigtal(!) kritische opmerkingen over de informatie en de toon van de brief, vorm en opbouw, en veelvoorkomende stijl- en spelfouten. De auteurs hebben blijkbaar aardigheid in het adviseren gekregen, want geen detail is hun bij dit onderdeel te min: ‘Schrijf uw brief niet met een kop koffie, glas wijn of cola in de buurt, want die hebben de neiging pas om te vallen als uw brief eindelijk geslaagd is.’
In de meeste adviesboeken ontbreekt de bespreking van een gedetailleerde, stapsgewijze opzet van een sollicitatiebrief. De vijf pagina's die Schrijf beter, spreek beter eraan wijdt, zijn buitengewoon nuttig. Hoewel een groot deel van de lezers zich niet direct in de geschetste situatie zal bevinden te solliciteren naar een part-timebaan als radio-omroep(st)er, zijn de stappen die gezet worden zeer instructief: van de eerste opzet, via ordening van de gegevens en samenstelling van het c.v., tot het uitschrijven van de punten en verfijnen van de toon en stijl van de brief. De lezer zal het spijtig vinden dat het resultaat van dit proces, de ideale brief en het voorbeeldige c.v., niet zijn afgedrukt - daarvoor kan hij bijvoorbeeld de vier becommentarieerde voorbeelden in Handboek Taalhantering opzoeken. Het past echter in de opzet van Schijf beter, spreek beter om geen pasklare voorbeelden te geven: ‘Zinnen die u klakkeloos uit boeken overschrijft, passen in de meeste gevallen niet bij u.’ De lezer moet zelf aan de slag.
Vanaf het eerste hoofdstuk is het duidelijk dat geprobeerd wordt een aantrekkelijke lay-out met een aanstekelijke stijl te combineren. De theorie is anekdotisch gepresenteerd en afgewisseld met opdrachten en met een paar taalspelletjes om creatiever taalgebruik in het gehele gezin te stimuleren.
Schrijf beter, spreek beter bevat een flinke afdeling briefadviezen voor particulieren, voor de persoonlijke en de zakelijke correspondentie. Het is een gezellig leesboek dat op montere toon de lezer opwekt aan het schrijven te gaan en hem daartoe uitrust met gerichte adviezen en bruikbare voorbeelden.
I. van Eijk: De brievenhulp. Amsterdam: Uitgeverij Contact, 1985. 223 blz.; f 22,50.
Net als haar andere taaladviesboeken is De brievenhulp van Inez van Eijk bestemd voor een breed publiek. ‘Geen star leerboek, maar een praktische en humoristische leidraad die iedereen altijd bij de hand moet hebben’, aldus de flaptekst (die deze keer op zijn woord geloofd mag worden). Uiteenzettingen over communicatieleer en een uitputtende behandeling van bijvoorbeeld de effecten van een directe en een indirecte briefstructuur zal men dus ook in dit boek tevergeefs zoeken.
Na een aantal beknopte hoofdstukjes over lay-out, briefconventies en correct en duidelijk Nederlands volgen drieëntwintig genres met veel brieven en bouwstenen met behulp waarvan de lezer zelf een brieftekst kan opbouwen (bijvoorbeeld veertien pagina's voorbeeldzinnen voor sollicitatiebrieven). Ik doe een greep: een bezwaarschrift bij geluidsoverlast; verzoek om schadevergoeding na tijdelijke woningruil; verontschuldiging na het vergeten van een afspraak. De brieven maken zonder uitzondering een levensechte indruk.
Hulpverleenster Van Eijk laat zien hoe de problemen ook in hachelijke situaties duidelijk kunnen worden aangepakt zonder dat de relatie geschaad hoeft te worden. Een voorbeeld: een vrouw reageert op een advertentie van een man die een reisgenote zoekt, en roert in haar brief de kwestie aan of op reis zowel de kosten als het bed gedeeld zullen moeten worden. Mooi is ook de serie van zes steeds scherper wordende pogingen om een uitgeleend boek van een vriend terug te krijgen. In de laatste brief wordt de vriendschap opgezegd.
Tot slot geeft Van Eijk veertig pagina's met briefjes en bouwstenen in het Engels, Duits, Frans, Spaans en Italiaans, waarin het reserveren van een hotel of vakantiehuisje (en klachten daarover!) en allerhande gelukwensen en bedankjes kort en goed worden behandeld.
Van Eijk verzet zich tegen ambtelijke briefclichés. Haar eigen stijl is het effectiefste argument tegen frasen als ‘Onder referte aan uw schrijven d.d. 7 mei jl. doen wij u toekomen...’ en voor persoonlijk en concreet taal-