Onze Taal. Jaargang 58
(1989)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
PCUdB■ De s-apostrof, s' geschreven, gebruikt men, zoals bekend, om de genitief van een eigennaam die al op -s eindigt aan te duiden, Toos' laatste bijdrage aan het festival was een groot succes. ■ Sinds het gebruik van de eigennaamsgenitieven en a fortiori van genitieven van eigennamen op -s een wat verkommerd leven is gaan leiden, verwachten we deze tekencombinatie nog maar zelden aan te treffen. Misschien doet dat sommige scribenten pijn aan het hart, en besluiten ze s' te schrijven, ook waar die niet hoort. Bijvoorbeeld: Toos leverde een bijdrage op een Parijs' festival. Tot tweemaal toe heb ik het verbogen adjectief Parijs aldus geschreven gezien (een Parijs' festival en een Parijs' accent). ■ Weliswaar is Parijs ook een eigennaam, maar in deze verbinding is Parijs net zo min genitief van Parijs als Turks in een Turks accent genitief van Turk zou zijn (of Engels van Engel). ■ Nee, als we toch de s' willen redden, dan lijkt het me logischer het gebruik naar de (springlevende) genitief van adjectieven over te hevelen. Een voorbeeld dan maar weer: vandaag heb ik niets bruins aangetrokken maar wel iets grijs'. ■ Ik weet nog niet of je zou moeten schrijven daar is niets onlogisch' dan wel onlogis'ch aan. De laatste spelling heeft iets Chinees', wat sinds de gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede voor sommigen dan wat minder aantrekkelijk is, maar ik laat het eindoordeel over deze brandende kwestie graag aan bevoegder gezagen over, en ik geef verder ook geen lucht aan mijn ergernis dat sommige media bovengenoemd plein in Peking, en andere het in Beijing situeren. ■ Wel wil ik, nu we ons toch in het grensgebied van taal en politiek bevinden, wijzen op een andere merkwaardige constructie met genitief-eigennaam, vanmorgen in de Volkskrant aangetroffen: Duitslands aartsconservatieve uitgeverij heeft de aanhalingstekens rond DDR weggehaald. Daar mag men uit opmaken dat ik niet de enige ben die zich over futiele tekens druk maakt, maar daar gaat het even niet om: ik wil weten wat Duitslands aartsconservatieve uitgeverij betekent. Is het ‘de aartsconservatieve uitgeverij van Duitsland’, implicerend dat ieder land zijn eigen uniek bepaalde aartsconservatieve uitgeverij heeft, of moeten we in aarts- een soort superlatief zien? In het laatste geval zien we een betekenisverschuiving, precies tegengesteld aan de ontwikkeling van het Latijnse carissimus (dierbaarst) naar Italiaans carissimo en Spaans cansímo (zeer dierbaar). ■ Je kunt zeggen ‘We kijken naar onszelf in de spiegel’ en ook ‘We kijken naar elkaar in de spiegel’. Maar als jij nu in de spiegel naar mij kijkt en ik kijk tegelijkertijd naar mezelf, dan is dat niet in de ene zin ‘we kijken naar mij in de spiegel’ uit te drukken. Waarom de taal niet in deze behoefte voorziet, is een vraag waar wij mij vaak mee bezighouden. ■ Misschien kunt u hier nog een logisch klinkend antwoord op bedenken, maar er zijn ook anomalieën waar niemand ooit iets van zal begrijpen. ■ Van oudsher was de genitief van het betrekkelijk voornaamwoord wiens voor mannelijk enkelvoud, en wier voor meervoud en vrouwelijk enkelvoud. ■ In de praktijk is dat allemaal wiens geworden. De aanwijzende genitief dier wordt al helemaal niet meer gebruikt, en eventueel door diens vervangen. Puur taalmachismo zou je kunnen zeggen, weer een van die gevallen waar in de taal de mannelijke superioriteitswaan zich verraadt. Maar waarom is des dan helemaal verdwenen, terwijl het vrouwelijke en meervouds- der nog een zeker verborgen leven blijft leiden? ■ Geef daar maar weer eens antwoord op. ■ En wat de rest betreft, wij spreken u ongetwijfeld nader. |
|