Seksegebonden taal/vaktalen
Er zijn heel wat Limburgers en heel wat Surinamers, maar er zijn nog veel meer vrouwen. Als het belang van een taalvariëteit bepaald wordt door het aantal sprekers, komt het thema waarover mevrouw dr. D. Brouwer zal spreken, vrouwentaal, dus hoog in de rangorde terecht. Is er dan zoiets als vrouwentaal? Zeker is dat er - al zijn er mensen die beweren dat er alleen vrouwenpráát is, maar wel mànnentaal. Mevrouw Brouwer, deze zomer gepromoveerd op een studie over Gender variation in Dutch, zal het trouwens vergelijkenderwijs over mannenèn vrouwentaal hebben. Ze is dan bezig met sociolinguïstiek, de tak van de taalkunde die taalvariëteiten van bepaalde sociale groepen, ofwel sociolecten, bestudeert. Want al zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen allereerst biologisch te definiëren, de verschillen tussen mannen- en vrouwentaal zijn vooral sociologisch bepaald, omdat mannen en vrouwen nu eenmaal in het algemeen (nog) verschillende plaatsen innemen in de maatschappij.
Een ander gevolg van deze verschillen binnen de maatschappij is het bestaan van taalvariëteiten van mensen met verschillende beroepen. We komen dan op het terrein van de vaktalen, die we met een nog niet bestaande term ‘profilecten’ zouden kunnen noemen. De ontwikkeling van de samenleving van agrarisch naar technischindustrieel heeft hier onmiskenbare invloed op gehad. In de agrarische maatschappij was de werkverdeling zodanig dat alle beroepen in meerdere of minder mate gericht waren op het boerenbedrijf, of er zich als verdere specialisaties uit losmaakten. Voor de betrokken vaktalen betekent dat dat ze nauw met elkaar verwant waren en tegelijk algemeen bekend. De technischindustriële ontwikkeling bracht van de ene kant een groot aantal nieuwe vaktalen met zich mee en maakte de traditionele gecompliceerder, van de andere kant bevorderde ze de verstedelijking en ‘verstadsing’ van de maatschappij. Over dit alles wordt gesproken door dr. J.B. Berns, hoofd afdeling Dialectologie van het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam, gepromoveerd op een studie over benamingen voor veeziekten.