Turbo-taal in de Tweede Kamer
‘Goed, dat kan zo zijn, maar toch ontkomen we volgens mij niet aan een zekere afslanking.’
‘Ik denk het ook. Zo te zien zit de knip dicht.’
‘Dat heeft u dan juist geconcludeerd want mijn huishoudboekje laat dit inderdaad niet meer toe.’
‘Dus u zegt: broekriem aantrekken...’
‘Kom kom, niet direct zo dramatisch. Zoals overal worden hier ongetwijfeld af en toe flessen weggegooid waar nog statiegeld op zit. Laten we daar eerst maar eens naar kijken.’
‘Goed, maar uiteindelijk zal toch ook die broekriem aangetrokken moeten worden en dan zou ik toch wel een uitspraak willen over op welk gaatje u hem eigenlijk had willen hebben.’
‘Begrijp ik, maar dat valt eigenlijk pas te zeggen als we bepaald hebben of het bezem of stofkam wordt.’
‘Of kaasschaaf natuurlijk.’
‘Maar, als ik er even tussen mag komen - ik begrijp dat nu in ieder geval het mes van tafel en die stok achter de deur vandaan zijn?’
‘Dat dacht ik wel.’
‘Dan stel ik voor dat jullie de boel verder voorkoken en dat wij het bed dan in tweede termijn nog een keer opschudden en de eventuele losse eindjes rondbreien. En Mieke?’
‘Ja?’
‘Ik stel voor dat jij het vast bij het platform in de week zet.’
Door: Jan Kuitenbrouwer, overgenomen uit ‘De politieke agenda 1989’