Politieke eufemismen
Martin de Koning
Ik had er zo op gehoopt, maar het zat er weer niet in. We leven tenslotte bijna in de jaren negentig en dat wordt een geheel ander tijdsgewricht dan de jaren tachtig. Dat zegt de Haagse Post tenminste, en die is gespecialiseerd in tijdsgewrichten. Dus ik had gehoopt in de verkiezingsstrijd al een glimp van die ‘Umwertung aller Werte’ te mogen opvangen. Maar nee hoor.
Geen enkele Binnenhofse bobo heb ik iets horen zeggen als: ‘Nee meneer, daar is geen geld voor. Ik zou het de mensen best gunnen, maar ik weet niet waar ik het vandaan zou moeten halen.’ Zou het werkelijk politieke zelfmoord zijn, zo recht voor zijn raap praten? Is daar wel eens marktonderzoek naar gedaan? Misschien snakt het volk er wel naar.
Hoe het zij, we zullen het voorlopig nog moeten stellen met het oude jargon, waarin het politieke eufemisme zo'n rijke plaats is toebedeeld. Wat zal ons de komende vier jaar op dit gebied weer deelachtig worden? Welke verbale doeken voor het bloeden zullen ons te wachten staan? De geschiedenis leert dat de keuze van eufemismen veel zegt over iemands karakter: zeg mij wat uw eufemisme is en ik zal zeggen wie u bent. Drie premiers hebben de afgelopen decennia geprobeerd het pijnlijke onderwerp bezuiniging leuk voor ons te verpakken, en aan het cadeau herkent men de gever: de eufemismen waren net zo verschillend als de premiers.
Den Uyl was socialist en dus op ideologische gronden geen liefhebber van bezuinigen. Dat had de man wat mij betreft best met zoveel woorden mogen zeggen, maar dat deed hij niet. Hij had het altijd over inverdieneffecten. Als je de mensen meer geld geeft, kopen ze meer en zo krijg je meer belasting binnen.
Van Agt kòn gewoon niet bezuinigen. Hij wilde wel, maar Bourgondiërs hebben nu eenmaal een gat in hun hand. Eigenlijk wel een sympatiek trekje in deze calvinistische koopmansnatie, maar moeilijk verkoopbaar in Den Haag Vandaag. Dus onze wielrenner presenteerde zijn onvermogen als onderuitputting. Hij hield er van tevoren al rekening mee dat er per begroting wel iets zou overschieten om de tekorten te dekken: een levensgenieter op afbetaling.
Lubbers is een koopman. En kooplieden willen het juist graag zuiniger, da's goed voor de winst. Maar de ware handelsman is een meester in het verpakken. Met een strik eromheen kunnen bittere pillen best nog in de voordeelaanbieding. Het Lubberiaanse tijdsgewricht kent nog steeds het al klassieke eufemisme ombuigen. Nee mevrouw, wij bezuinigen niet, we geven slechts ‘minder meer’ uit. Vorig jaar 10% meer voor de bejaarden en nu slechts 6%? Dan geven we dus nog steeds meer uit dan twee jaar geleden, alleen wat minder meer. We bezuinigen niet, we buigen slechts om.
Hèt hete hangijzer van de jaren negentig wordt ongetwijfeld de milieuproblematiek. En daar zal natuurlijk veel goede wil en weinig geld voor beschikbaar zijn. Benieuwd wat onze politieke leiders voor eufemismen zullen bedenken. Ik waag een gok: ‘structurele prioriteit’ (Kok), ‘financiering vanuit een veranderende mentaliteit’ (Brinkman), ‘een milieubewust marktmechanisme’ (Voorhoeve).