Vaagheid noodzaak
In de politiek moeten coalities gevormd worden, anders kan geen beleid worden gevoerd. Die coalities zijn noodzakelijkerwijze vaak heterogeen van samenstelling. Het Nederlandse politieke wereldje is zo bont als een boerenbloemperk. Als nu politici met een heel verschillende achtergrond bijeenkomen om samen te werken, moeten ze afstappen van hun gebruikelijke scherpslijperij en moeten ze - zo lang het duurt - ter wille van een leefbare omgang met elkaar, de onderlinge overeenstemming idealiseren. Dit soepele contact is slechts mogelijk als ze elkaar tot op zekere hoogte niet helemaal willen begrijpen. Zouden ze dat wel willen, dan komen allerlei kleine verschillen naar boven, die weer extra bespreking behoeven. Men moet elkaar zodanig vertrouwen dat mogelijke niet-essentieel lijkende misverstanden kunnen blijven bestaan, met de stilzwijgende aanneming dat ze uit de wereld te helpen zijn in het geval dat dit werkelijk nodig zou blijken.
Dit verschijnsel is niet typisch voor de politiek. Wij zijn in vele situaties waarin we met anderen moeten samenwerken geneigd op het punt van de duidelijkheid krediet te verlenen, of het nu gaat om onze gewaardeerde collega of om onze levenspartner. We vullen vaagheden zelf in en proberen van wat niet duidelijk is iets zinnigs te maken, waarbij we voor de goede orde maar aanemen dat de ander, mocht dat nodig zijn, met de ontbrekende details kan komen. Wie in het dagelijks leven steeds om uitleg vraagt wanneer daar enige reden voor is, irriteert zijn omgeving mateloos en schept zelfs grote verwarring. Zonder een marge van onduidelijkheid functioneert geen samenleving, van welk niveau dan ook.
In de politiek leidt dit ertoe dat compromissen veelal maar tot op zekere hoogte door een minister of een andere woordvoerder uit te leggen zijn. Een goed voorbeeld van zo'n compromis is het abortusvoorstel, maar ook in de troonrede staan telkens weer veel passages die sporen van langdurige onderhandelingen vertonen. Er zit vrijwel steeds een ‘marge van vertrouwen’ in. Als een journalist in zo'n situatie doorvraagt, is de reactie vaag, abstract, ontwijkend; in ieder geval niet duidelijk. De gaten worden met typisch Haagse taal toegedekt. Er is een ‘principe-overeenkomst’ bereikt en bij de uitwerking ervaart men een ‘grote wil om uit de problemen te komen’. Helderheid kan niet worden verschaft, maar ‘de bereidheid is er’.