Van woord tot woord
Onze talen
Marlies Philippa
De hoogleraar Fries aan de twee Amsterdamse universiteiten kende ik al tientallen jaren. Lang voordat ze professor was, spraken wij geregeld met elkaar. In het Nederlands. Tot het Fries filologencongres van 1981 in Friesland. Daar sprak ze uitsluitend Fries tegen mij en ik antwoordde in het Nederlands. Geen enkel probleem. Maar de schok van het onverwachte bezorgde mij twee verworvenheden. Ten eerste drong de tweetaligheid van Nederland door tot in mijn gevoel. Natuurlijk wist ik alles van de twee talen in Nederland, en dat ze gelijkwaardig waren, maar ik was het me nooit diep bewust geworden. Ten tweede kwam ik tot het besef dat het trots zijn op je eigen taal ook inhoudt dat je in eigen land niet te snel op een andere taal moet overschakelen om ‘buitenlanders’ te behagen. Zij dienen de hoffelijkheid te bezitten om zich enigszins in jouw taal te verdiepen. Sindsdien spreek ik Duitsers in Nederland uitsluitend in het Nederlands aan. En dat werkt uitstekend.
Nederland is een tweetalig land, maar onze talen zijn er vele. Er is de schrijftaal en de spreektaal, de formele en de informele taal. Er zijn nog veel meer talen binnen onze taal: ambtelijke taal, mannen- en vrouwentaal, kindertaal, vaktalen, ‘slang’ en bargoens, sociolecten en dialecten, Surinaams-Nederlands, etcetera. Allemaal variëteiten van het Nederlands. Deze variëteiten vormen het thema van het congres van ons genootschap op 18 november van dit jaar.
Naast deze variëteiten zijn er de allochtone minderheidstalen zoals Arabisch, Chinees, Grieks en Turks. Deze talen worden door grote gemeenschappen binnen ons land gesproken, en daarmee zijn het ook ‘onze’ talen geworden.
Er is in Nederland één autochtone minderheidstaal: het Fries. Sommige Europese landen hebben meer van die autochtone minderheidstalen. Neem bijvoorbeeld Italië met zijn Friulaans en Ladinisch, maar ook zijn Corsu en Sardijns. In het vorige nummer van Onze Taal (bladzijde 108-109) hebt u al kunnen lezen dat het radio-programma ‘Wat een taal’ (iedere maandag van 17.00 tot 17.30 uur op Radio 5) deze zomermaanden gewijd is aan de Europese minderheidstalen. Op bijgaand kaartje vindt u de plaats waar de diverse talen worden gesproken. Het gaat om de volgende talen (achter iedere taal staat de datum van uitzending): 3. Baskisch (26/6); 4. Goidelisch: Iers, Schots en Manx (3/7); 5. Brits: Welsh, Cornish, Bretons (10/7); 6. Occitaans (17/7); 7. Jiddisch (24/7); 8. Fries (31/7); 9. Catalaans (7/8); 10. Luxemburgs en Elzassisch (14/8); 11. Romanes (21/8); 12. Corsu en Sardijns (28/8); 13. Friulaans en Ladinisch (4/9); 14. Aroemeens en Pomaaks (11/9).
Het is geen toeval dat er aandacht wordt geschonken aan de minderheidstalen binnen de Europese Gemeenschap. Het heeft alles te maken met de verkiezingen voor het Europees Parlement, die vorige maand zijn gehouden, en met de eenwording van Europa in 1992. Al de talen van dit Europa zullen dan ‘onze talen’ zijn. De Vlaming Willy Kuijpers, lid van het Europees Parlement voor de Regenboogfractie, pleit ervoor niet alleen de negen officiële Europese talen in hun waarde te laten, maar ook de minderheidstalen te beschermen. Hij streeft naar een regionaal Europa.
We zullen ons extra moeten gaan bezinnen op onze taal. In de ‘Verenigde Staten van Europa’ zal ook het Nederlands een minderheidstaal zijn. In het verleden is men steeds uitgegaan van één land, één volk, één taal. Als dit uitgangspunt in de toekomst in Europa eveneens wordt toegepast, dan loopt het Nederlands gevaar te verdwijnen. We moeten lering trekken uit de taalstrijd van de Vlamingen en uit die van de Friezen.
Vaak wordt er gevraagd waarom het Fries een taal is en geen dialect. Taalkundig gezien is er geen verschil tussen een taal en een dialect. Beide hebben een eigen woordenschat en een volledige grammatica: klankleer, vormleer en zinsleer. Ook een kind dat in het dialect wordt grootgebracht en pas op school de standaardtaal leert, kan men tweetalig noemen. Het verschil tussen een taal en een dialect ligt op maatschappelijk en cultureel gebied. Het Fries heeft bewezen ook bestuurlijk en literair een volwaardige taal te zijn. Bovendien heeft het Fries een traditie als taal achter zich die reikt tot in de vroege middeleeuwen. Momenteel zijn er in ons land zo'n half miljoen Friessprekenden; 50% van de inwoners van Friesland heeft het Fries als moedertaal. Maar Fries wordt niet alleen in Nederland gesproken. Men maakt onderscheid tussen het Noordfries, het Oostfries en het Westerlauwers Fries. Het laatste is ‘ons’ Fries. Ook daarin zijn nog diverse dialecten te onderscheiden. Dit alles en nog veel meer (zoals prachtige Friese liederen) kunt u op 31 juli horen in ‘Wat een taal’, een radioprogramma gemaakt door Jan Roelands en Jannie Verheijen.