Onderwijs en bedrijfsleven
In zijn inleiding op de tweede rubriek, getiteld ‘Taalvaardigheidsonderwijs’, stelt dr. A. Braet dat de belangstelling van taalbeheersers die onderzoek doen naar taalvaardigheden, wordt bepaald door de prioriteiten die in het onderwijs worden gesteld. Maar liefst acht van de twaalf verhandelingen in deze rubriek gaan dan ook over schrijfvaardigheid, de vorm van taalvaardigheid waarvoor in het onderwijs de meeste belangstelling bestaat.
Bedrijven en overheidsinstanties tonen steeds meer belangstelling voor de mogelijkheden die het vak taalbeheersing biedt voor de verbetering van in-en externe communicatie. Omgekeerd is er binnen taalbeheersing steeds meer aandacht voor zakelijke communicatie. Dit blijkt onder andere uit de groei van het aantal bijdragen aan het congresthema ‘Taalbeheersing in Organisaties’. De aan zakelijke communicatie gewijde rubriek bevat niet alleen artikelen waarin wordt ingegaan op onderwerpen als het beoordelen van beleidspresenterende teksten en de bruikbaarheid van tekstmodellen voor het opstellen van beleidsnota's, maar ook artikelen die de verbetering van werkinstructies of de bruikbaarheid van computerhandleidingen tot onderwerp hebben. De rubriek bevat ook een bijdrage waarin duidelijk wordt gemaakt dat taalbeheersers geen wonderdoeners zijn. Hierin stelt C.M.J. van Woerkum dat de begrijpelijkheid van overheidsvoorlichting sterk afhangt van de ‘contextuele factoren’, zoals de ambtelijke cultuur, en politieke en juridische complicaties.