Het Lyrisch Lab
De luistersimulator
Jaap Bakker
Tegenwoordig verschijnen er veel liedteksten in druk, in de vorm van thematische bloemlezingen en verzamelbundels van afzonderlijke auteurs. Dat is een ontwikkeling die ik van harte toejuich. Vreemd genoeg bekruipt mij bij het lezen van zulke teksten vaak een gevoel van teleurstelling. Ik lees ze zonder warm of koud te worden en denk: Tjonge, is dàt nu alles? Ik moet erbij zeggen dat dat gevoel bij cabaretnummers minder sterk is; het zijn vooral de teksten uit het populaire repertoire die me onvoldaan achterlaten. Dat komt natuurlijk doordat daarbij muziek en voordracht zo'n grote rol spelen. Het lezen van ‘muzische’ teksten is pas leuk als er een herinnering aan de uitvoering in het hoofd zit.
Liedjes maken op papier vaak een wezenloze indruk. Logisch, want ze zijn eigenlijk niet voor dat medium bestemd. Het beluisteren van een lied is een heel andere ervaring dan het lezen van een gedicht. Van een doorsnee-gedicht vormen we ons in één keer een totaalindruk: we zien de lengte en de indeling, en met een half oog nemen we ook al wat opvallende woorden en leestekens waar. We zijn voorbereid op wat er komen gaat. Bovendien kunnen we ons leestempo naar believen vertragen, kunnen we passages herlezen en overpeinzen. Dit alles is onmogelijk bij het beluisteren van een lied. De zanger bepaalt het tempo, we weten niet wat hij aanstonds zal zeggen, en we vergeten snel wat hij gezegd heeft. (Luisteraars zijn kort van memorie omdat talloze akoestische, visuele en - zeker bij popmuziek - seksuele prikkels de aandacht opeisen). Liedregels bestaan in het nu, een liedtekst is een aaneenschakeling van vele tientallen nu's. Dat gegeven bepaalt in hoge mate het effect van zingpoëzie, en dat effect gaat verloren wanneer we liedteksten lezen alsof het gedichten waren.
In een poging om het ‘live-effect’ van liedjes toch enigszins na te bootsen, heb ik de Luistersimulator bedacht, waarvan u de werktekening op deze pagina aantreft. De gebruiksaanwijzing is simpel: leg de Simulator over de gedrukte liedtekst, zodanig dat de eerste regel zichtbaar is. Lees de tekst door de Simulator elke twee seconden een regel naar beneden te schuiven. De uitwerking is frappant. U hebt geen idee van wat er komen gaat, ieder nieuw stukje tekst is een verrassing. Alle vorige regels (met uitzondering van de rijmwoorden) vervagen snel. Vrijwel al uw aandacht is beschikbaar voor die éne zichtbare regel. De woorden spreken als nooit tevoren.
Ik laat u dat gefröbel niet alleen doen om u wat dichter bij de teksten te brengen, maar ook om u een aantal eigenaardigheden van zingpoëzie duidelijk te maken. Bijvoorbeeld het taboe op ingewikkelde zinsconstructies: die zijn uit den boze omdat we maar één regel tegelijk kunnen overzien. Om dezelfde reden moeten enjambementen tot het uiterste worden beperkt - zoals Pieter Nieuwint in zijn laatste artikel al aantoonde. De vele herhalingen in liedjes (refreinregels en parallelle constructies) zijn nodig om de herinnering aan kernbegrippen levend te houden. Ook wordt nu begrijpelijk waarom liedteksten moeten rijmen: door de herhaling van de rijmklank wordt het voorafgaande rijmwoord in het geheugen ‘geactiveerd’, en daarmee tevens de bijbehorende, bijna weggezakte regel. Zonder rijm zou een liedtekst al gauw als los zand aan elkaar hangen.
De specifieke manier waarop een lied wordt waargenomen, beïnvloedt niet alleen de verstechniek, maar ook de stijl: de manier waarop een verhaal wordt verteld, een bewering wordt gestaafd, een impressie wordt weergegeven of een emotie wordt overgebracht. Liedjesschrijvers kunnen niet, zoals prozaïsten of dichters, een gedachte overbrengen door een aantal volzinnen in een logische volgorde aaneen te rijgen: de luisteraar is immers niet in staat om verband te leggen tussen gegevens die meer dan een paar regels uit elkaar staan. Het verhaal van het lied wordt veeleer in regels dan in zinnen verteld. Daarbij is de emotionele waarde van de woorden veel belangrijker dan het verband tussen de zinnen. Dat verklaart waarom zoveel succesvolle liederen bij nauwkeurige beschouwing zo onlogisch in elkaar zitten. Ik neem als voorbeeld een lied dat u zeker kent: het Wilhelmus. Het eerste couplet daarvan bevat vier mededelingen:
1. | Ik ben Willem van Nassau, van Nederlandsen bloede. |
2. | Ik blijf het vaderland trouw tot in de dood. |
3. | Ik ben vrij (= voorwaar) onbevreesd een prins van Oranje. |
4. | Ik heb de koning van Spanje altijd geëerd. |
De zinnen 1 en 2 liggen duidelijk in elkaars verlengde. De rest sluit daar echter nauwelijks bij aan, terwijl het onderlinge verband tussen 3 en 4 ook ontbreekt. Bovendien is de derde zin raadselachtig: is er moed voor nodig om ‘een prince van Oranje’ te zijn? Of is hier sprake van een latent leesteken: ‘Een prince van Oranje ben ik; Waarlijk onbevreesd’? Het feit dat dit soort incoherenties niemand opvalt, moet wel het gevolg zijn van het liedkarakter van de tekst. Onze respons geldt niet de zinnen, maar de woorden: Wilhelmus, bloed, vaderland, getrouwe, dood, prins van Oranje, vrij, koning, altijd geëerd. De woorden voldoen aan een ‘emotionele logica’ die al 400 jaar uitstekend wordt begrepen.
Neem een correspondentiekaart of een ander stukje karton. Knip of snij daar een venstertje uit (afmetingen zie tekening). Plak aan de achterzijde een stukje doorschijnend papier, bijvoorbeeld doorslagpapier. Zorg dat er een opening van 4 bij 80 mm overblijft. Omdraaien, en klaar!