Abonnees op het WNT
W. Sterenborg
Bij het lezen van het januari-nummer werd ik verrast door het aantal abonnees op het Woordenboek der Nederlandsche Taal dat de heer Heestermans op blz. 19 noemt: 800. In de inleiding die voorafgaat aan het eerste deel, dat in 1882 verschenen is, lezen we op blz. XXX: ‘In September 1864 mochten wij het genoegen smaken, de eerste aflevering van het Woordenboek het licht te doen zien. Zij werd met ingenomenheid ontvangen. De breede naamlijst van inteekenaren getuigde opnieuw, dat het werkelijk een volkswensch was, die nu eindelijk begon vervuld te worden.’ Inderdaad treffen we voor in deel I een ‘Naamlijst der inteekenaren’ aan. Na de vermelding van Z.M. de Koning, Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden en Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden volgen op 88 bladzijden de namen van 2243 personen of instellingen die op een exemplaar ingetekend hadden, en van 286 intekenaren op meer dan een exemplaar, die er te zamen 3312 wensten; op 67 exemplaren na waren deze laatste allemaal bestemd voor de boekhandel. In totaal was er dus ingetekend op 5558 exemplaren. Hadden veel intekenaars misschien gehoopt de voltooiing van het woordenboek te beleven - de auteurs veronderstelden aanvankelijk dat het 100 afleveringen zou omvatten - geen van hen zou dat meemaken. Er zijn intussen 584 afleveringen verschenen. Van de oorspronkelijke intekenaars leeft er niemand meer.
Wie waren die intekenaars?
Op deze vraag biedt de uitvoerige lijst antwoord. Achter bijna elke naam staat een beroep vermeld. Uiteraard bevindt zich onder de gegadigden menige onderwijzer, hulp- of hoofdonderwijzer, docent en instituteur; ook de hoogleraren zijn vertegenwoordigd, evenals predikanten en pastoors; evenmin ontbreken de rechters, advocaten, procureurs, klerken, notarissen, burgemeesters, wethouders en ambtenaren; er zijn letterkundigen bij en bibliothecarissen, boekdrukkers en boekbinders; we zien de naam van menige med. doctor en apotheker, van ingenieurs, bankiers, ontvangers, makelaars en assuradeuren; ook de fabrikant ontbreekt niet, evenmin als de handelaar, de koopman, de schilder, de artieste, de landbouwer en de bloemist. De grootste groep vormen de studenten, vooral in steden als Leiden en Amsterdam. Maar ook van de tien intekenaars uit Leuven zijn er zes ‘Med. Stud.’ De negentien intekenaars uit Lier zijn allen ‘Leerling ter Normaalschool’, op één na: die is ‘Professor ter Normaalschool’.
Het is interessant na te gaan vanuit welke plaatsen de intekeningen kwamen. Gerangschikt naar het aantal volgen ze hier.
Amsterdam |
621 |
Delft |
68 |
Rotterdam |
435 |
Hoorn |
56 |
's-Gravenhage |
421 |
Zwolle |
55 |
Leiden |
400 |
Nijmegen |
55 |
Utrecht |
338 |
Batavia |
52 |
Groningen |
261 |
Deventer |
48 |
Haarlem |
173 |
Dokkum |
45 |
Arnhem |
172 |
Gouda |
44 |
's-Hertogenb. |
120 |
Kampen |
43 |
Zutphen |
109 |
Assen |
41 |
Leeuwarden |
103 |
Gent |
34 |
Antwerpen |
103 |
Cuyk a/d Maas |
30 |
Brussel |
101 |
Gorinchem |
30 |
Dordrecht |
100 |
K. Goede Hoop |
30 |
Breda |
99 |
Soerabaija |
26 |
Middelburg |
91 |
Semarang |
25 |
Schiedam |
88 |
Maastricht |
25 |
Van de overige plaatsen komt er geen boven de 25 ex., zelfs niet onze huidige vijfde stad van het land, Eindhoven, waaruit een boekhandel 2 ex. bestelde, en evenmin uit onze huidige zevende stad, Tilburg, waaruit een boekhandel goed was voor 5 ex. De grootste order kwam uit Rotterdam: 100 ex. voor boekhandelaar P.C. Hoog. De Leidse boekhandelaar Jac. Hazenberg Cz. was goed voor 72 ex., en Velde in Haarlem voor 64. Behalve een Brussels ministerie lieten de boekhandelaars de Erven Thierry en Mensing in 's-Gravenhage en J.W. van Leeuwen in Leiden 60 ex. noteren.
Bij een argeloze buitenstaander kan nu de vraag rijzen of de uitgever de oplage van misschien wel 6000 exemplaren gereduceerd heeft. Zou hij dat niet gedaan hebben, dan was een enorme voorraad onverkochte woordenboeken het gevolg geweest. Een zo volledig mogelijk exemplaar meet immers ruim 2,20 meter. 4700 onverkochte woordenboeken zouden meer dan 10 kilometer in beslag nemen, van welke lengte dan afgetrokken dient te worden wat de aanvankelijke intekenaars vóór hun opzegging afgenomen hebben.
Aangaande het financiële aspect merk ik op dat honderd gulden in het jaar van voltooiing van het eerste deel, 1882, tegen 5% uitgezet, nu in 1989 zou zijn opgelopen tot ongeveer twintigduizend gulden.