De ANS is een onding
Hebt u wel eens een auteur een boekje aangeraden op dit gebied?
‘Jawel, het boekje van het ANP: Correct Nederlands. Spellingadviezen voor de publiciteitsmedia. Dat bevat een heleboel praktische dingen, in tegenstelling tot de Algemene Nederlandse Spraakkunst. Wat een onding! De terminologie is soms voor taalgeleerden bestemd en soms voor de kleuterschool. Ik vind er nooit in wat ik nodig heb, en als ik het onderwerp eindelijk gevonden heb dan is het weer niet normatief: Dit komt voor en dat komt ook voor. Maar wanneer je een logische reden hebt om iets voor te schrijven, moet je het niet nalaten. Nu worden de mensen erg in onzekerheid gelaten. Ik had me er enorm op verheugd, want een nieuwe grammatica was zo hard nodig, maar ik kijk er nu zelden meer in.’
Kunt u nog lezen zonder dat u rodepenreflexen krijgt?
‘Ik heb wel een beetje een beroepsdeformatie. Veel is zo slecht dat ik het niet kan lezen. Als ik een krant wil lezen, moet ik eerst tegen mezelf zeggen dat ik alleen maar lees om informatie te krijgen en niet omdat het zulk mooi proza is. Ik lees dan eigenlijk nog het liefst vreemde talen. Ik verlang wel eens terug naar de tijd dat ik argeloos kon lezen. Nou ben ik altijd wel kritisch geweest hoor, dat is aangeboren.
Een van de spannendste dingen die ik ken, is het lezen van grammatica's van het maakt niet uit wat voor taal: van Swahili tot Oudnoors. Ik heb me erbij neergelegd dat ik die talen nooit allemaal zal spreken, maar ik vind het zeer boeiend om te weten hoe ze in elkaar zitten. Hoe meer grammatica's je leest, hoe mooier het allemaal past.’
Overgenomen uit ‘Mare’, Leids Universitair Weekblad, van 25 mei 1989.