Onze Taal. Jaargang 58
(1989)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
PCUdB■ In een tamelijk vergrijsd verleden heb ik u weleens aan het denken gezet over het feit dat het Nederlands een van de weinige talen is (tenminste de enige onder de weinige talen die ik ken) waarin men ernaar streeft om enkelvoud en meervoud van substantieven systematisch te onderscheiden. Heel anders dan het Frans bijvoorbeeld, waar croix zowel op kruis als kruisen kan slaan, en waar het verschil tussen een cadeau en honderd cadeaus (pardon, cadeaux) wel zichtbaar, maar niet hoorbaar is. ■ Voor ik verder ga: u mag me eventueel best schrijven dat het Frans door gebruik van lidwoorden en dergelijke het onderscheid toch wel duidelijk weet te maken; ik zou daarop terugschrijven dat je in elk geval geen verschil hoort tussen quel beau cadeau! en quels beaux cadeaux!, waarop u terecht zou riposteren dat je nauwelijks aan de hand van dit voorbeeld communicatiestoornissen zou verwachten, en dat zou dan voor mij weer aanleiding zijn om een Franse zin te verzinnen waarbij er wel degelijk misverstanden kunnen ontstaan op grond van het zojuist genoteerde verschijnsel, en dan zou u, die deze geschriften altijd aan uw Franstalige partner laat lezen, mij per omgaande vertellen dat ik een of andere afschuwelijke grammaticale fout heb gemaakt, en dat moet ik dan weer rechtzetten, of ik doe het niet en dan heb ik bij een van onze meest gewaardeerde lezers of lezeressen weer een hoop frustratie teweeggebracht, kortom, voordat u mij bovengenoemd schrijven toestuurt, verzoek ik u zelf het voorbeeld te verzinnen dat het afschuwelijke misverstand kan opwekken, en het ter controle aan uw Franstalige dierbaren voor te leggen, zodat ik mij bij publikatie geen buil meer kan vallen. ■ Het wordt inderdaad tijd dat ik weer eens een vierkantje plaats, anders gaat u nog denken dat de bladzijden van dit edele tijdschrift in de war geraakt zijn. ■ Laten wij de draad van ons betoog weer oppakken. Vooral in de gesproken taal openbaart zich onze behoefte aan duidelijkheid van enkelvoud en meervoud, vandaar wellicht dat men vaker over waardes dan over het waardiger klinkende waarden hoort spreken. Vandaar wellicht dat methoden en secretaressen het in de gesproken taal hebben moeten afleggen tegen methodes en secretaresses, en dat eerlang (ik weet nooit uit mijn hoofd of dit lang geleden, kort geleden, binnenkort of binnenlang betekent, uw uitsluitsel hierover zie ik gaarne tegemoet) gevestigde hypothesen als omvergekegelde hypotheses zullen worden behandeld. ■ Er zijn natuurlijk gevallen waarin je strikt genomen het onderscheid niet zou hoeven te maken: als er al een telwoord wordt toegevoegd aan het substantief. In de Franse taal zal niemand het als een manco opvatten dat je de -s in trois livres niet hoort. Wat dat betreft zouden we net zo goed drie boek kunnen zeggen. Maar wacht eens: trois livres betekent ook nog drie pond: jawel, geen drie ponden, maar drie pond. ■ Dus in dit soort gevallen zijn we niet alleen rationeel, maar nog economisch met ons stemgeluid ook. Misschien dat daarom seconden niet de weg van methoden, waarden, secretaressen en eerlang hypothesen dreigen op te gaan: we noemen ze meestal in één adem met een telwoord. ■ Consequent zijn we natuurlijk niet, want dan zou de aardigheid eraf zijn. Daarom hebben we besloten dat we drie jaar, drie kwartier en drie uur zeggen, maar vijf weken, vijf dagen, zes eeuwen, en dat het in sommige regio's verboden is om acht maand te zeggen, en in andere weer niet. ■ Misschien vraagt u zich af wat de diepere bedoeling is van al dit gefilosofeer, en welke trend in linguistics ik hier poog te hekelen. Om u de waarheid te zeggen: geen enkele. Ik hoop slechts u een ontspannen drie, vier, acht of twee minuut bezorgd te hebben. |
|