Taalcuriosa
Gemiddeld
Jules Welling - Best
Geen enkel normaal volwassen persoon verdrinkt in stilstaand water van een meter diep, maar iemand die niet kan zwemmen, kan een rivier die gemiddeld een meter diep is, beter niet oversteken. Het woord gemiddeld kan hem kopje onder doen gaan als de eerste meter droog staat, de tweede meter één meter diep is en de derde meter twee meter diep. Het gemiddelde blijft een meter, maar in het derde vak verdrinkt het slachtoffer.
Als het op rekenen aankomt, is de taal wel vaker onnauwkeurig. Voor de taal is een halfvol glas gelijk aan een half leeg glas, maar een eenvoudig rekensommetje leert dat dat nogal dubieus is:
een halfvol glas = een half leeg glas een halfvol glas = een half leeg glas +
een vol glas = een leeg glas
Iedere cafébezoeker zal onmiddellijk beamen dat dat niet waar is. Het is zelfs niet half waar; het is precies het tegenovergestelde!
Het beroemdste voorbeeld in deze categorie is ‘de grootste helft’. Dat wordt door veel mensen als een contradictie ervaren, omdat helften nu eenmaal per definitie even groot zijn. Dat is maar ten dele waar.
Het gaat in dit geval om wàt er vergeleken wordt. De ene helft van bijvoorbeeld een dubbeltje is inderdaad even groot als de andere helft van dat dubbeltje, maar de helft van een gulden is wel degelijk groter dan de helft van een dubbeltje - pak de muntjes er maar bij - zodat ‘de grootste helft’ geen contradictie behoeft te zijn. Als iets gemiddeld curieus is, kan een deel daarvan in de categorie dertien in een dozijn vallen.