keurig in de voorkeurspelling inlevert, had bedongen dat de spelling van sexueel en sexualiteit ongerept zou worden gelaten. Naar de reden had men hier niet gevraagd. Voer voor psychologen dus. En wat te zeggen van de hooggeleerde die geen bezwaar had tegen de voorkeurspelling archeologie, maar zodra het bepaaldelijk om de Griekse en Romeinse oudheidkunde ging, ogenblikkelijk de spelling archaeologie wenste terug te zien. Vindt u het vreemd dat je bij dergelijke wensen gaat denken aan het werkwoord zeuren of op zijn vriendelijkst aan de zeer individuele inslag van de Nederlander?
Of een schrijver van zijn kant de redactie soms ook van zeuren verdenkt? Zonder enige twijfel. Vooral, zoals in het volgende geval, als die auteur, niet gehinderd door een al te grote eerbied voor het gezag van woordenboeken, gelijk blijkt te krijgen, wat immers belangrijker is dan gelijk hebben.
Het betrof hier het woord scala. De Woordenlijst en Van Dale spreken eensgezind van een de-woord. En zoals men alleen kan spreken van een hele tijd (een heel tijd is geen Nederlands), zo kan men dus ook alleen spreken van ‘een hele scala’. In een voor economiestudenten bestemd leerboek had de bewuste auteur in zijn manuscript een heel scala en een breed scala geschreven. Dit werd stilzwijgend door de redactie in overeenstemming met de genusaanduiding van de beide woordenboeken gebracht - de Grote Koenen (1986) was toen nog niet verschenen. Op de geretourneerde auteursproeven waren deze verbeteringen weer veranderd in een heel en een breed scala, met de opmerking dat zijn veranderingen wel niet in overeenstemming waren met de eensluidende genusaanduiding van de beide woordenboeken, maar dat hij voor zijn collega's niet wilde dat ze zouden denken dat hij verouderd Nederlands schreef. En verouderd Nederlands moet het wel zijn als je ziet dat dr. H. Heestermans zich niet langer houdt aan wat hij zelf in zijn woordenboek beschrijft. In het januari-nummer van Onze Taal, blz. 19, rechterkolom regel dertien van onder, schrijft hij ‘een heel scala van ontwikkelingsmogelijkheden’. Dr. J.B. Drewes vermeldde als eerste in zijn Grote Koenen dat scala naast een de-woord ook een het-woord is.
Bestaat dit het-genus misschien al veel langer dan uit de Grote Koenen valt op te maken? Dat is niet met zekerheid te zeggen. In deel XIV van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), dat in 1936 verscheen, is scala niet opgenomen; ook ontbreekt het in de etymologische woordenboeken van Van Haeringen en De Vries. Misschien zal het etymologisch woordenboek waaraan men nu werkt bij Van Dale Lexicografie nieuwe gegevens verschaffen.