Bij (welke) wet geregeld?
P.H.M. Aben - Wageningen
De spelling is geregeld bij de wet, bij de wet op de spelling van de Nederlandse taal mag ik toch aannemen? Maar binnen een bestek van enkele maanden beweerden een juristbeleidsambtenaar, een minister en een hoogleraar dat ook andere wetten de spelling bepalen; en die heren worden niet tegengesproken.
Mijn voorbeelden. De jurist. Ik voerde hem in dit blad al eerder op (september 1988) als verdediger van het onderscheid dat de wet op het wetenschappelijk onderwijs maakt tussen decanen en dekanen. In deze wet wordt het materiële verschil tussen de dekaan die voorzitter is van een faculteit en de decaan die studenten begeleidt, ondersteund doordat de naam van de eerstbedoelde functionaris met een k wordt gespeld. Dat is in strijd met de spellingwet, in casu het daaruit voortkomende Groene boekje. Daar lees ik met zoveel woorden dat spellingdifferentiatie op grond van betekenisverschillen is opgeheven. Mijns inziens kan de WWO niet gelden als een speciale spellingwet die uitzonderingen aangeeft op de algemene spellingwet.
Volgende voorbeeld. Een minister, nog wel die van justitie. Een paar maanden geleden had hij het aan de stok met de voorzitter van de Tweede Kamer. Onder diens verantwoordelijkheid had de Staatsdrukkerij in 's ministers teksten zitten corrigeren. Het ging om een voorstel tot wijziging van de advocatenwet. De corrector had in het door de minister gespelde stagiaire de laatste e weggehaald, ervan uitgaande dat het Nederlands stagiair schrijft als een man bedoeld wordt en stagiaire als het een vrouw betreft. De minister eiste dat in zijn tekst stagiaire bleef staan, omdat die spelling door de advocatenwet is vastgelegd. De Staatsdrukkerij bond in, hoewel het Groene Boekje haar gelijk gaf. Het werd stagiaire op last van de minister van justitie.
Mijn laatste voorbeeld komt uit Onze Taal zelf, bladzijde 165 van het novembernummer 1988. Daar meende een hoogleraar de vraag of de afkorting van een titel al dan niet met een punt wordt geschreven, te kunnen beantwoorden met - alweer - een verwijzing naar de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs. Omdat daarin ir., dr. en drs. wordt geschreven, is er geen twijfel meer mogelijk, zo meent de hooggeleerde. In plaats van hem te wijzen op de echte reden van zijn gelijk, drukt de redactie zelfs de betreffende passage uit de WWO erbij af als betrof het hier inderdaad het ultieme bewijs. Discussie gesloten, staat er dan.
Ik ben benieuwd of de redactie de discussie niet nog even wil openen. Er moet toch plaats zijn om ten principale vast te stellen dat de spelling wordt geregeld door de spellingwet. Zo'n uitspraak zou overbodig moeten zijn, maar als een jurist, een minister en een hoogleraar zonder weerwoord iets anders kunnen beweren, dan moet die uitspraak toch nog maar eens worden herhaald.