Het Lyrisch Lab
Enjambementen
Pieter Nieuwint
In deze kolommen zijn allerlei verschillen tussen het gemiddelde gedicht en de gemiddelde liedtekst de revue gepasseerd. Een zeer belangrijk verschil is tot nu toe buiten beschouwing gebleven: het gebruik van enjambementen (het overlopen van de zin van de ene versregel op de volgende, zonder rustteken). In gedichten is het enjambement uiteraard, zoals alles in gedichten, vrij toegestaan, maar in liederen is het eigenlijk geheel en al verboden. Je kunt het ook anders zeggen: enjambementen kunnen het onmogelijk maken dat een gedicht promoveert tot lied. Als bijzonder afschrikwekkend en geheel onopmuziekzetbaar voorbeeld citeer ik hier uit Ik zat toen heel stil te werken van Herman Gorter:
Mijn ogen zagen verwonderd
naar 't buitenlicht, maar zonder 't
hun licht oppervlak betrof
Als hier ooit een melodie bij wordt gecomponeerd, zal die de rijmen doen verdwijnen, onhoorbaar maken; maar ook als je deze regels slechts hardop wilt lezen en daarbij een minimum aan natuurlijkheid nastreeft, word je min of meer gedwongen het rijm te verdoezelen. En dan kun je je langzamerhand gaan afvragen waartoe dat rijm dan in vredesnaam nog dient. Oogrijm? Was rijm niet klankovereenkomst?
Maar laten we eens kijken naar een onvervalste liedtekst. Van Jan Boerstoels Boerenkost (te vinden in zijn bundel Eerste Keus) luiden de eerste vier regels:
Waar vind je nog de echte boerenmelk,
uit warme uiers in de fles gespoten
waarvan het drinken uitgaat boven elk
genot dat je tot dan toe had genoten?
Omdat de regels 3 en 4 muzikaal met elkaar verbonden moeten worden, wordt hier de componist voor het blok gezet. Dat is op zich niet erg (zoals ik maanden geleden al heb beweerd, is de tekstdichter in feite altijd tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor de muziek), maar er moet wel opgepast worden: als een tekstdichter in het eerste couplet enjambeert tussen bijvoorbeeld regels 1 en 2, en daarmee de componist dwingt die regels ook muzikaal in elkaar te doen overlopen, dan zal dat waarschijnlijk leiden tot een muzikale cesuur tussen regels 2 en 3. Als de tekstdichter nu vervolgens in het tweede couplet enjambeert tussen regels 2 en 3, dan plaatst hij de componist eigenlijk voor een onmogelijke opgave.
Dat het enjambement met grote omzichtigheid dient te worden gehanteerd, moge ook blijken uit het volgende fragment uit een door Belinda Meuldijk voor Rob de Nijs geschreven lied:
Voor nieuwe hoop en oude dromen
Wanneer mag enjamberen wel? Ten eerste natuurlijk wanneer er een bepaald effect mee beoogd wordt. Mooie voorbeelden hiervan zijn te vinden in het enige jaren geleden door Ria Valk gezongen liedje over haar kleine vrijgezellenflat; daar werden (ik beperk me hier tot één uit een hele stoet seksuele woordspelingen) de gasten ontvangen in bet-/overgrootvaders stoel. Ook de zojuist geciteerde dubbelzinnigheid in het lied van Rob de Nijs kan natuurlijk wel degelijk als zodanig bedoeld zijn.
Het enjambement kan bovendien uitstekend van pas komen wanneer er geen rijmen voorhanden (lijken te) zijn. Op eureka rijmt ogenschijnlijk niets, totdat u besluit om de wc-ka-/lender erbij te halen. Een bezwaar blijft natuurlijk dat dit soort kunstgrepen sterk de neiging heeft de aandacht op zichzelf te vestigen, zodat u er in het serieuzere lied maar beter van af kunt zien.
Overigens: wanneer u een liedtekst schrijft op een bestaande melodie, zullen de pauzes tussen de regels van die melodie in het algemeen verhinderen dat u zich te buiten gaat aan ongepast geënjambeer - en dat is dan een reden te meer om bij gelegenheidsliederen uit te gaan van bestaande melodieën. Als u op grond van eerdere afleveringen van Het Lyrisch Lab niet reeds vastbesloten was om dat voortaan altijd te doen, dan bent u dat hopelijk nu.