Taalcuriosa
Antireclame
Jules Welling - Best
Deze rubriek was al eens aan reclame gewijd (Onze Taal mei 1984), en in tal van afleveringen is het onderwerp terloops ter sprake gekomen. Nu zich echter een heel leger auteurs op de reclame stort, zie ik mij gedwongen het over een andere boeg te gooien om het curiositeitsgehalte van deze rubriek te handhaven. Daarom zal ik het hebben over ‘antireclame’.
Wat is antireclame? Daaronder versta ik reclame die zich tegen zichzelf keert: die niet werft maar afstoot. Essentieel voor de antireclame is het boemerang-effect.
Stel je voor dat het eerbiedwaardige Nederlandstalige blad ‘19NU’ een Franse editie zou beginnen onder dezelfde titel. Het is niet moeilijk voor te stellen dat het zijn doelgroep voorbij zou schieten, omdat nu in het Frans nu eenmaal ‘naakt’ betekent en 19NU zich niet bepaald op de categorie naaktliefhebbers richt.
Tot zover deze veronderstelling; over naar de feiten.
Ik ken in Eindhoven tegenover het hoofdgebouw van Philips Nederland een restaurant dat de naam ‘Kantoorzicht’ draagt. Zo'n naam ontneemt mij op slag de eetlust. Ook bij ‘Plaslust’ in Loosdrecht zullen ze mij niet gauw zien aanschuiven. In België zal ik al evenmin snel een biertje van het merk ‘Mort Subite’ (Onmiddellijke Dood) bestellen. Deze namen zijn, naar het zich laat aanzien, bewust gekozen, maar zó dat alleen mensen met een bepaald soort gevoel voor humor er de gein van inzien.
Bejaardenhuizen met namen als ‘Avondrood’ vallen voor mij in dezelfde categorie.
Een heel aparte groep vormen de luchtvaartmaatschappijen. Die voeren doorgaans achtenswaardige afkortingen, maar wie de baldadige landerigheid van vertragingen wel eens aan den lijve ondervonden heeft, kent wellicht het verschijnsel dat deze afkortingen een geheel andere betekenis krijgen. Onder ervaren luchtreizigers zijn ‘Kom Later Maar’ (KLM), ‘Plane Always Late’ (PAL), ‘Better On A Camel’ (BOAC), en ‘Try Walking Again’ (TWA) heel bekend, maar het mooiste voorbeeld dat ik ken in deze categorie is ongetwijfeld ‘Such A Bad Experience Never Again’ voor de Belgische luchtvaartmaatschappij SABENA.
Dit is slechts een kleine selectie. Hiervan bestaan tientallen voorbeelden. Ze zijn bovendien gemakkelijk te bedenken.
Het verzinnen van een goede (merk)naam is niet iedereen gegeven. Heel onschuldig noemde een fabrikant een bepaald soort puntijsje ‘Konotop’, maar hij wist waarschijnlijk niet dat dat woord al bestond: zo heet een miljoenenstad in de Sovjet-Unie. Een Italiaanse autofabrikant doopte een van zijn modellen ‘Croma’, en wij hadden juist geleerd dat dat een soort spatvrije bakboter was.
In Eindhoven ken ik een zaak in baby-benodigdheden die ‘Baby Discount’ heet, hetgeen doet vermoeden dat je daar baby's kunt kopen tegen een zacht prijsje, wat niet het geval is. De kroon op dit gebied spant echter ‘Baby Dump’, een branchegenoot in dezelfde stad. Ik stel me daar verschrikkelijke dingen bij voor, en dat zal toch niet de bedoeling zijn...