Taalrubrieken
Rik Smits in Kijk
P. Post - R.U. Leiden
‘Hoeveel woorden heeft een taal? “Te veel” zul je zeggen als je ze moet leren. Maar ieder mens kent een beperkt aantal woorden en al die aantallen bij elkaar leveren dus een eindig aantal woorden op. Het aantal zinnen is echter oneindig omdat zinnen tot in het oneindige kunnen worden veranderd of uitgebreid: Jan zei dat Piet zei dat Klaas zei dat...’
Telbaarheid en ontelbaarheid van taalverschijnselen komen aan bod in de rubriek Lingua, Klare taal in het veel verkochte populair-wetenschappelijk (jeugd-)maandblad Kijk. De rubriek beslaat elke keer een pagina en wordt geschreven door Rik Smits. De striptekeningen erbij zijn van Jan Vervoort. Kijk bevat veel artikelen over techniek, over fysica en chemie en over (pre-)historische ontdekkingen. Een taalrubriek lijkt hiertussen misschien een vreemde eend in de bijt, maar de rubrieken van Smits sluiten goed aan bij de overige artikelen in het blad. Smits schrijft namelijk vooral over de taalkundige ‘technische’ kant van taal. Zo beschrijft hij taal bijvoorbeeld als een code: ‘Een wel heel speciaal soort code is die waarvan mensen zich bedienen als ze berichten naar elkaar seinen: taal. Taal is een code die geheid in elkaar zit, maar die wel een verschrikkelijk ingewikkelde sleutel heeft: [...] de klankregels, de regels voor hoe een woord opgebouwd kan worden, en de regels voor hoe zinnen gemaakt moeten worden, kortweg de grammatica, en weten welke woorden we voor welke begrippen gebruiken.’
Zoals uit het bovenstaande citaat al blijkt, is Smits' taalgebruik heel informeel. Moeilijke woorden en vakjargon worden vermeden en veel begrippen worden uitgelegd met voorbeelden. Dat is ook noodzakelijk omdat de meeste lezers van Kijk nog geen eindexamen hebben gedaan en weinig voorkennis zullen hebben van de behandelde onderwerpen.
In Smits' rubriek komen allerlei taalkundige onderwerpen aan bod, zoals etymologie, verkleinwoorden, taalfamilies en uiteraard de brandende kwestie: wat kan een computer met taal? ‘Weinig’ is de conclusie: ‘[...] Computers zijn, als het om woorden opzoeken gaat, in vergelijking met mensen maar hele trage “denkers”. Jij weet vrijwel onmiddellijk wat de woorden die je nu leest betekenen, je merkt niet eens dat je ze opzoekt, maar een computer heeft nogal wat tijd nodig om zo'n enorme lijst woorden te doorzoeken. Daarnaast zijn heel veel woorden en zinnen dubbelzinnig. Bijvoorbeeld de opdracht: druk de tekst op het beeldscherm af.
Moet nu wat er op dat moment op je beeldscherm staat op papier worden afgedrukt, of moet de computer de hele tekst van het verhaal afdrukken op het beeldscherm? Je ziet het probleem al: binnen de kortste keren zit het hele geheugen van je apparaat vol met grotendeels onzinnige halve ontledingen, en loopt de zaak vast.’
Af en toe besteedt de rubriek ook aandacht aan andere aspecten van taal. De magie van taal als symbool is zo'n onderwerp: ‘Er zijn altijd woorden en symbolen geweest waaraan een bepaalde “toverkracht” werd toegekend. Bij de oude Germanen bijvoorbeeld waren het de runetekens, die niet alleen letters waren, maar ook magische symbolen. Zo dachten ze dat bepaalde runen, wanneer ze op je lichaam getekend waren, of in je zwaard gegraveerd, bescherming boden tegen allerlei gevaren. [... ] Maar denk nu niet dat dit soort magie alleen voor gelovigen en voor stoffige Germanen is. Alleen de magische woorden en symbolen zijn anders, eigentijdser: Nike, Lacoste, Levi's en Swatch. Dat zijn de symbolen waaraan twintigste-eeuwers hun zelfvertrouwen, hun “kracht” ontlenen. Daarom moeten die merknamen ook goed zichtbaar zijn, precies als de runen die de oude Germaan op zijn lijf tekende.’
De speelse kant van taal komt ook een enkele keer aan bod: Smits schrijft bijvoorbeeld een wedstrijd ‘palindromen’ uit. Palindromen zijn woorden of zinnen die je zowel van links naar rechts als andersom kunt lezen zonder dat dat verschil maakt. Lepel en parterretrap zijn bekende voorbeelden. Maar er zijn ook hele zinnen te maken, zoals blijkt uit de voorbeelden (uit Opperlandse Taal- en Letterkunde van Battus): ‘Koop ik 'n ei, dan nadien kip ook’ of ‘Panklare bout kookt u, ober, al knap’.
De rubriek van Smits is behalve informatief ook vaak vermakelijk door goed gekozen voorbeelden. Dankzij zijn heldere taalgebruik maakt Smits taalkundige en andere onderwerpen rondom taal toegankelijk voor zijn over het algemeen jeugdige publiek.