Arabische import
Het komt nogal eens voor dat de Arabische plaatsnamen verborgen zitten in benamingen van stoffen of kleding. Als gaas inderdaad op Gaza betrekking heeft, behoort het tot deze groep. Dan hebben we er dus al een gehad. Een andere is mousseline. Dit is de stof die aanvankelijk uit Moesil (klassiek-Arabisch Mausil) kwam, de stad aan de Tigris die nu Mosoel heet en waar veel handel gedreven werd in bepaalde lichte stoffen. De Arabieren noemen deze stoffen mausili in bijvoorbeeld Duizend-en-een-nacht.
Damast is naar Damascus genoemd. De vorm met een -t in het Nederlands stamt uit het Italiaanse damasto, dat een variant was van damasco.
Een wat minder bekende stof dan damast is tabijn ‘gewaterd taf’. Hier is niet zo gemakkelijk een plaatsnaam in te herkennen. Het is dan ook niet de naam van een stad, maar van een stadswijk: Attabiya, een voorstad van Bagdad die is genoemd naar prins Attaab, een afstammeling van de Omajjaden. In Attabiya produceerde men de bonte stoffen uit zijde en katoen vervaardigd, die attabi genoemd werden. In het Italiaans onstond hieruit tabi; waarschijnlijk vatte men de begin-a als het Arabische lidwoord op. Het Engels nam dit over als tabby, een woord dat men ook ging gebruiken om een bontgestreepte kat, een cyperse kat, aan te duiden. Het Nederlands heeft tabby aan het Engels ontleend. Uit tabi werd in het Frans tabis gemaakt, een woord dat het Nederlands heeft omgevormd tot tabijn. Het achtervoegsel -ijn kwam vaak bij stofnamen voor, dus dat werd er eenvoudig achter geplakt. Marokijn gaat eveneens uit op -ijn. Het is de naam die de Europeanen geven aan het geiteleer dat in Marokko gemaakt of in Europa geïmiteerd wordt. In Marokko zelf heet het niet zo, maar filali, fileli, naar de provincie Tifilalet waar het vooral wordt vervaardigd. Het Nederlands heeft marokijn overgenomen van het Franse maroquin. Marokijn is leer, en gamaschen worden ook van leer gemaakt. Het zijn een soort overschoenen. Ze zijn vernoemd naar Gadames, een stad in Libië. Het woord gamasche is in het Nederlands nauwelijks meer bekend.
Van de voeten naar het hoofd: de fez! Een door de Turken bekend geworden hoofdbedekking, maar vernoemd naar de Marokkaanse stad Fez, waar men deze hoofddeksels in vroeger tijd maakte. In sommige landen die voorheen deel uitmaakten van het grote Turkse (Osmaanse of Ottomaanse) rijk, behoort de fez nog steeds tot de klederdracht, zoals in de Balkanlanden, in Albanië en in Griekenland.