Postale schroom
C.A. Zaalberg - Leiden
Meer dan zestig jaar geleden meldde de historicus J. Huizinga (het blijft stijlloos hem Johan te noemen) na zijn bezoek aan de Verenigde Staten ‘the abolition of sex taboo’. Een kwart eeuw later bereikte het verschijnsel zelf ons taalgebied. Woorden die voordien gereserveerd bleven voor het verkeer tussen mannen, verschenen nu gedrukt in krant en tijdschrift. Verbloemende synoniemen als het oudste beroep en geleerde vaktermen als copuleren en vulva raakten overbodig.
Het had een onverwacht gevolg. Personen die tot dusver buiten het ruwe, vooral mannelijke taalcircuit waren gebleven, ontdekten dat bepaalde onschuldige woorden een obscene bijbetekenis hadden. Doordat de ‘abolition’ niet algemeen en volledig is geworden, handhaafde zich bij de nieuwe ingewijden veelal een schroom voor het bezigen van zo'n dubbelzinnig geworden woord. Het kwam in commissievergaderingen voor, als de voorzitter informeerde naar de vorderingen met taken die men op zich genomen had, dat dames naar andere woorden zochten om uit te drukken dat men niet ‘klaargekomen’ was. Het zou een enquête waard zijn om te weten te komen of moeders nog van ‘verwennen’ durven te spreken nu het woord geregeld voorkomt in advertenties van callgirls.
Een voorbeeld van officiële zijde wordt geleverd door de PTT. In veel plaatsen staat boven brievenbussen een aanwijzing wèlke stukken u moet ‘deponeren’ in de inwerpopening bestemd voor ‘streekpost’. Zoekt u inwerpopening op in de driedelige Van Dale, dan is uw moeite vergeefs. Dr. Heestermans heeft het niet opgenomen. Maar in zijn Erotisch Woordenboek mankeert niet het woord gleuf.