Waarom geen abrikoot?
Ook de abrikoos is afkomstig uit China. Via Armenië en Perzië kwam ze naar het Middellandse-Zeegebied. Het ‘doorreisland’ Armenië is nog te herkennen in haar botanische naam: Prunus armeniaca. Maar de naam waaronder deze vrucht algemeen bekend is, is veel interessanter. Veel van onze vruchtbenamingen stammen via het Latijn en het Grieks uit een oosterse taal. Zo niet abrikoos. Dit woord heeft een heel bijzondere ontwikkeling meegemaakt.
Abrikoos is van Latijnse oorsprong en is langs de weg van het Grieks in het Arabisch terechtgekomen. Daarna nam het Spaans het, inclusief lidwoord, van het Arabisch over. Het Frans ontleende het aan het Spaans, het Nederlands aan het Frans en het Duits aan het Nederlands.
Hierboven heb ik al opgemerkt dat malum persicum in het Latijn ‘perzik’ betekende; een malum persicum praecoquum was een vroegrijpe perzik, waarmee een abrikoos werd bedoeld. Het bijvoeglijk naamwoord praecox/praecoqua/praecoquum werd gebruikt voor abrikoos. Het Grieks nam dit over als praikokia, waarvan het Arabisch barkoeka/birkoeka/albirkoek maakte. Dit Arabische woord betekende vroeger ‘abrikoos’ en nu ‘pruim’. Een abrikoos heet in het huidige Arabisch misj-misj, een woord dat u misschien kent uit het boek van Bertus Aafjes Morgen bloeien de abrikozen. De Moorse Arabieren begonnen de vrucht in de middeleeuwen in Andalusië te cultiveren. Daar kreeg ze de naam albaricoque.
Het Nederlands heeft het woord in de meervoudsvorm abricots aan het Frans ontleend. Vandaar dat wij abrikoos zeggen en niet abrikoot! Hetzelfde is gebeurd met het Nederlandse matroos, dat afkomstig is van het Franse meervoud matelots. Het Duits, de Scandinavische talen en het Russisch hebben hun woorden voor abrikoos, inclusief de -s, van het Nederlands overgenomen.
Zo kan het soms gaan in de geschiedenis van de woorden.