Apartheid
C.A. Zaalberg
Namen als Hitler en Thatcher spreekt een Fransman onbekommerd op zijn eigen manier uit. Wij doen dat met Zuidafrikaanse namen. Als Sarie Marais ons het liedje hoorde zingen dat aan haar gewijd is, zou ze niet weten waar we het over hadden. En Paul Kruger, in zijn bescheidenheid, heeft misschien wel gevonden, toen hij tijdens de Boerenoorlog ons land bezocht, dat zijn familienaam hier ‘beter’ uitgesproken werd dan in Transvaal, waar men ‘Kruur’ zei. Van de plaatsnamen Potchefstroom en Pietermaritzburg is hier te lande de beklemtoning niet bekend.
Sinds een halve eeuw is het Afrikaans een woord apartheid rijk, dat min of meer klinkt als ‘apartheit’. Onlangs heeft dr. K. Roskam in NRC Handelsblad de geschiedenis van het woord verhaald. Oorspronkelijk anders bedoeld, wordt het gebruikt voor een stelsel van wetten dat onderling verschillende rechten en plichten kent voor bevolkingsgroepen van kennelijk verschillende afkomst.
Dat woord heeft ‘de wereldpers gehaald’ en is ook in Nederland bekend geworden, waar het wordt uitgesproken volgens de schrijfwijze, dus rijmend op zwartheid en verwardheid. Is het daarmee een Nederlands woord geworden? Ja, als je ombudsman en sowieso en computer als Nederlandse woorden beschouwt.
Maar de zaak wordt ingewikkeld doordat er al een Nederlands woord apartheid bestònd. Het WNT geeft een aanhaling uit de roman Karakter van F. Bordewijk (1938): ‘Het gelaat dat hem zoo ontzaglijk bekoord had in zijn apartheid.’ Je kunt spreken van de apartheid van een ontwerp, bijvoorbeeld van een servies of meubelstuk. Een purist zal misschien nog willen nagaan of het ene woord een Engelse achtergrond heeft, het andere een Duitse. Dat doet nu niet veel ter zake. Waar het op aankomt, is dat we te maken hebben met twee woorden; een lexicograaf zou zeggen: twee ‘ingangen’ of ‘lemmata’, die hij in twee ‘artikelen’ van zijn woordenboek zal moeten behandelen.