Buitenlandse namen
P.S. Vermeer - redacteur Kramers Woordenboeken, Amsterdam
In het septembernummer van Onze Taal 1988 verklaart de Actiegroep Buitenlandse Namen zich verheugd met het installeren door de Nederlandse Taalunie van een werkgroep die de buitenlandse aardrijkskundige namen moet uniformiseren op basis van de CBAN-lijst uit 1980. Deze vreugde kan ik slechts tot op zekere hoogte delen. Ik juich het toe dat de Taalunie iets gaat doen aan de door het ANP veroorzaakte chaos op dit gebied, maar de keuze van de CBAN-lijst als basis vind ik twijfelachtig. Waarom in 1989 een lijst maken aan de hand van een lijst die al sinds 1980 wordt genegeerd? Het lijkt me logischer een geheel nieuwe lijst te gaan maken. Er mankeert ook genoeg aan de CBAN-lijst om dit negeren gerechtvaardigd te achten.
De namen van de landen en hun afleidingen in deze lijst weken zo ver af van wat gebruikelijk was in de Nederlandse spellingtraditie, dat de voorstellen daarin eenvoudig niet aanvaard konden worden. In mijn ogen waren het vooral vijf voorstellen die mij ronduit onaanvaardbaar leken voor de gewone taalgebruiker. Ook vroeg ik me af waaròm de samenstellers van de lijst zo met de spellingtraditie hebben willen breken.
1) Etiopië. Dit woord komt van het Griekse ‘Aithíops’. De th in dit woord komt van de Griekse letter thèta, die altijd als th wordt getranslitereerd. Dat dit nog steeds geldt, blijkt uit blz. LI van het Groene Boekje. De spelling ‘Ethiopië’ is bovendien de enige ingeburgerde.
2) Afganistan. De enige ingeburgerde spelling is met gh. De lokale naam (endoniem) is Afghanistan of Afghanestan, afhankelijk van de transliteratie. Die gh is de letter ghain, die in verreweg de meeste transliteratiesystemen als gh wordt geschreven.
3) Filipijnen. Die tweede i wordt gedekt uitgesproken, wat volgens de regel van de juiste uitspraak dwingt tot verdubbeling van de p. In de ingeburgerde spelling staat die letter ook al dubbel. Dat is bovendien correct volgens de etymologie van die naam, namelijk naar de Spaanse koning Filips II of Philippus, zoals zijn naam ‘klassiek’ luidde. In alle ons omringende talen wordt die naam ook met twee p's geschreven, behalve in het Spaans, omdat volgens de Spaanse orthografie de p nooit verdubbeld kan worden. Zo ook in het Tagalog (de Filippijnse taal), dat de Spaanse spellingprincipes volgt. Het lijkt me onverstandig in het Nederlands de beslissing over de verdubbeling van een medeklinker te laten afhangen van een taal die de mogelijkheid tot verdubbelen totaal niet kent!
4) Nieuwzeeland, Zuidafrika en dergelijke. Volgens blz. LXIV van het Groene Boekje moet dit Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, enz. zijn. Deze regels zijn ondubbelzinnig, helder en gemakkelijk te leren. Hiervan afwijken lijkt me een nodeloze breuk met de spellingtraditie en ronduit lastig voor makers van naslagwerken, leerboeken en dergelijke. Men moet spelling alleen wijzigen als er kennelijke, grote behoefte aan bestaat.
5) duits, duitser, frans, fransman en dergelijke. Dit is tegen de voorschriften van het Groene Boekje op blz. LXIX, waar het hoofdlettergebruik wordt geregeld.
Afgezien van deze vijf bezwaren betreur ik het dat, als de CBAN de keus had tussen twee gangbare spellingen, zij vaak koos voor de minst fonologische, de moeilijkst leerbare. Waarom Uganda in plaats van Oeganda en Sudan in plaats van Soedan? Deze beslissingen zijn nog enigszins verdedigbaar, daar de gekozen spellingen in de landen zelf gangbaar zijn. Ikzelf hecht meer aan de spelling met ‘oe’, omdat die meer overeenkomt met de correcte uitspraak.
Daar de CBAN-lijst - gezien de vijf genoemde bezwaren - op mij zo'n ondoordachte, zo niet klungelige indruk maakte, kon ze bij mij geen enkel gezag krijgen. Daarom besloot ik maar mijn eigen spelling te blijven volgen.
Ik vind het jammer dat de Taalunie die lijst weer uit het stof heeft opgediept. Gezag komt niet uit de lucht vallen.