Onze Taal. Jaargang 58
(1989)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdHebt u u vergist?
| |
Spelling: van chaos naar eenheid?
| |
[pagina 5]
| |
diger kunnen. Zeker niet volgens het ‘alles-mag-principe’, maar volgens duidelijke afspraken, net als in het weg- of vliegverkeer. Dat is naar mijn overtuiging de enige en snelste manier om de spellingchaos te lijf te gaan. Niks voorkeurspelling, maar één consequent onderwezen spelling! Als basis kan de Woordenlijst van 1954 (Groene Boekje) dienen, en dan zonder de toevoegingen ‘ook’ en ‘zie ook’. Schrijf je niet volgens de woordenlijst, dan is dat jouw zaak, maar het is dan wel fout. En ben je de juiste spelwijze van een woord even kwijt, dan zoek je die gewoon op; heel simpel, en net als in de landen om ons heen. Een spelling zoals de VWS die propageert, zie ik als een fijn middel voor mensen met ‘vlinders in hun buik of hoofd’. Plezierig om af en toe te zien; gun hun vooral die vrijheid. Maar ga die vlinders niet aan elke landgenoot opdringen; de aardigheid gaat er dan immers ook van af. Wil schrijftaal nog enigszins als communicatiemiddel functioneren, dan zijn ook voor de VWS-spelling natuurlijk afspraken nodig. Ik vrees dat die veel ingewikkelder zullen zijn dan de huidige. Erger nog, ze zullen nog weer andere regels uitlokken, namelijk over de juiste uitspraak! Hoe zeggen we bijvoorbeeld milieu, politie, ik wor(d) niet goed, architect? En wat te doen met die afschuwelijke randstad-r? Schrijft minister Smit-Kroes voortaan drieëndejtig, vooj, vejkeej? Extra regels dus (waar de VWS juist zo tegen gekant is).
Zelf pleit ik dus vurig voor één spelling. Maken we ook geen afspraken over een uniforme schrijfwijze van buitenlandse aardrijkskundige namen en sloven we ons niet uit om andere talen correct te schrijven? Ja, maar intussen rommelen we met ons eigen Nederlands maar wat aan; en de overheid doet daar nog naar hartelust aan mee ook (neem o.a. de Postbus-51-mededelingen op tv). Vindt u het met mij geen waanzin dat je op een advertentiepagina van je dagblad allerlei schrijfwijzen voor één woord aantreft? De VWS is bezig met een uiterst riskante zaak die generaties lang een uiterst vervelende nasleep kan hebben, in de vorm van een nog veel grotere spellingchaos. Daar lijkt me niemand mee gebaat.
Tot slot een verwijt. Evenals in het septembernummer insinueert de heer Bierman van de VWS bij herhaling dat alle tegenstanders van de VWS-spelling gedreven zijn door starheid en watervrees. Hij verwijst dan naar voorbeelden uit het verleden: tegenstanders van vrouwenpantalons, de trein, lang haar bij mannen. Ik denk dat hij daarmee een gevoelige plek probeert te raken, als andere argumenten niet overtuigen. |
|