Typische schrijftaal
Hoezeer de stijl van dit soort brieven afwijkt van andere soorten schrijftaal, blijkt pas als we er de eerste twee zinnen van een wetenschappelijke publikatie tegenover zetten:
(3) ‘In augustus 1985 ontvingen we een brief van de Algemeen Secretaris van X waarin om onze medewerking werd verzocht bij de beantwoording van een aantal vragen over de interpretatie en implicatie van verdragsartikelen inzake Y. Dit rapport, afgesloten op 15 augustus 1986, werd in onderling overleg opgesteld en behandelt de 10 vragen ons door de Algemeen Secretaris voorgelegd.’
We zien in deze passage de volgende kenmerken van typische schrijftaal terug:
- voorzetselgroepen, in augustus 1985, het liefst voorkomend in groepjes als bij de beantwoording van een aantal vragen over de interpretatie en implicatie van verdragsartikelen inzake Y;
- bijzinnen, vooral beknopte bijzinnen: afgesloten (...) 1986, ons (...) voorgelegd;
- woorden op -atie en -ing, die naar een handeling verwijzen. Zulke zelfstandige naamwoorden lijken een beetje op beknopte bijzinnen, omdat ze ook als afkortingen van volledige zinnen beschouwd kunnen worden. Bij interpretatie, implicatie, medewerking en beantwoording moet de lezer zelf even nagaan wie er wat interpreteert, impliceert e.d.
- samentrekkingen, die ik hierachter tussen haakjes aangevuld heb: interpretatie (van verdragsartikelen) en implicatie van verdragsartikelen; Dit rapport, afgesloten (...) opgesteld en (dit rapport, afgesloten (...) 1986) behandelt.
Deze kenmerken zorgen ervoor dat de tekst ‘ingedikt’ wordt. Daardoor kan de geoefende lezer uit (3) snel veel informatie destilleren. Mindergeoefenden kunnen door de vele voorzetselgroepen snel het overzicht verliezen. Het fragment wordt pas echt lastig door de drie andere eigenschappen. Beknopte bijzinnen, handelingswoorden en samentrekkingen hebben met elkaar gemeen dat de lezer voor een volledig begrip van hun betekenis enkele grammaticaregels moet toepassen. Pas dan weet hij op welke personen en zaken deze constructies betrekking hebben.
Ten slotte maakt fragment (3) duidelijk hoe afstandelijk deze schrijfstijl is. We kunnen er bijvoorbeeld niet uit afleiden of de schrijvers blij waren met de opdracht en wat ze er vooral belangrijk in achtten.